Direct contact? Mail ons: info@oorlogsverhalen.com

Home > Landen > Cambodja

Cambodja

Nederland leverde in de jaren 1992-1993 een belangrijke bijdrage aan de VN-missie in Cambodja. Dit land was in de jaren zeventig van de vorige eeuw zwaar getroffen door het schrikbewind van de Rode Khmer en een daarop volgende burgeroorlog. In 1991 kwam het tot een wapenstilstand, waarna de VN twee vredesmissies ging uitvoeren. De eerste (UNAMIC) had als belangrijkste taken het toezicht houden op het staakt-het-vuren en het mijnenvrij maken van vitale gebieden. De tweede VN-operatie (UNTAC) moest  toezicht houden op de terugkeer van vluchtelingen, de strijdgroepen ontwapenen en vrije verkiezingen organiseren.

Aantal militairen

In eerste instantie stelde Nederland in 1992 enkele tientallen militairen van marine en landmacht beschikbaar , die gespecialiseerd waren in het opruimen van explosieven. In het zelfde jaar Vervolgens werd een bataljon mariniers beschikbaar gesteld, ondersteund door een luchtmachtdetachement met transportvliegtuigen en helikopters. In totaal zouden drie opeenvolgende mariniersbataljons in Cambodja aan de slag gaan. Verder werden, zowel in Cambodja als in buurland Thailand, landmacht-militairen ingezet voor vrachtafhandeling ten behoeve van de VN-operatie.

Operatie gebied

De mariniers kregen een uitgestrekte sector aan de Thais-Cambodjaanse als operatiegebied toegewezen. Het inkwartieren, ontwapenen en demobiliseren van de verschillende strijdgroepen leverde problemen op. Het begeleiden van terugkerende vluchtelingen, de grensbewaking en het verbeteren van de infrastructuur verliepen een stuk beter. Spanningen waren er onder andere met de Rode Khmer. Desondanks verliepen de verkiezingen uiteindelijk goed, zodat de militairen op een redelijk geslaagde missie konden teruggezien. Nederland leverde vervolgens nog tot in 2000 een bescheiden personele bijdrage aan het Cambodian Mine Action Centre
In totaal zijn 2661 Nederlandse militairen uitgezonden naar Cambodja. 2 zijn tijdens de missie omgekomen.

Bron tekst: Veteraneninstituut