Direct contact? Mail ons: info@oorlogsverhalen.com

Home > Namen > Arons Abrahams

Arons Abrahams

Arons Abrahams is op 14-08-1958 geboren op Nieuw-Guinea. Hij is van oorsprong een Toegoenees. Dat waren bewoners van de wijk Toegoe in Batavia op Java (het latere Jakarta). Ze moesten door de bersiap vluchten naar Nederlands Nieuw-Guinea.

Na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 brak er een gewelddadige periode aan in het voormalig Nederlands-Indië: de bersiap. Gewapende bendes, de pemoeda’s, vielen Nederlanders, of mensen die met de Nederlanders samenwerkten, aan waarbij velen vermoord werden. Ook Toeganezen werden hierbij niet gespaard. Velen vluchtten naar de beschermde stadswijk Penjambon. Hier werden Arons oudere zussen geboren. Na een jaar toen het wat rustiger was, keerden de meeste Toeganezen terug naar hun geplunderde wijk Toegoe. (Foto rechts: Arons Abrahams)
Maar toen duidelijk werd dat de Republiek Indonesië aanstaande was, liepen de spanningen weer hoog op tussen de Indonesiërs en wat zij noemden de ‘Bruine Hollanders’.
Drie families, waarvan leden bij het KNIL hadden gediend, werden door de Indonesiërs opgepakt om te worden gefusilleerd, hetgeen ternauwernood kon worden voorkomen dankzij Nederlandse bemiddeling.

Nederlands Nieuw Guinea

Abrahams vertelt: "De Nederlandse regering bood aan dat Toegoenezen zich konden vestigen in Nieuw-Guinea, dat toen nog in Nederlandse handen was. Daaraan gaven 23 Toegoenese families gehoor. De Toegoenezen noemen dit de ‘Eerste Trek’ . Mijn vader vspeelde hierbij een belangrijke rol. Hij kon goed praten. Als predikant in de Portugese kerk was hij al gewend gelovigen te overtuigen. Nu kon hij die kracht inzetten om in deze radicale situatie de eensgezindheid binnen de gemeenschap te versterken en aan de andere kant goede voorwaarden te bedingen bij het Nederlandse bestuur”.

Weg uit Nieuw Guinea

De gevluchte Toeganezen verbleven twaalf jaar in Hollandia (het tegenwoordige Jayapura) op Nederlands Nieuw-Guinea, en bouwden daar een eigen gemeenschap op met onder andere een eigen kerk (foto rechts uit de Hoogeveensche Courant).
Maar toen in 1962 Nederlands Nieuw-Guinea door de toenmalige Nederlandse regering aan Indonesië werd overgedragen, besloot het overgrote deel van de Toegoenezen trouw aan Nederland te blijven.
Een aantal van hen ging naar Suriname, dat werd bestuurd door Nederland, en vestigde zich daar op de plantage Slootwijk. Anderen vertrokken naar Nederland.

Muzikant

Mijn vader was een feestganger en een muzikant. Hij speelde viool  (foto rechts) en fluit,” zegt Arons, die vervolgt: “Naast de muziek predikte hij in de Portugese kerk. Hoewel zijn voorouders nauwelijks buiten Toegoe kwamen, vertrok hij op jonge leeftijd naar Solo om werk te gaan zoeken. Hij kreeg verkering met een Chinese en samen met haar keerde hij terug naar Toegoe om er te trouwen. Binnen de gemeenschap was vader de bindende factor tussen de drie belangrijkste families de voortrekkersen de andere families. Maar ook om zijn muzikale talent en zijn charisma was hij geliefd onder de mensen”.

Geschiedenis Toegoenezen

Oorspronkelijk stammen de Toegoenezen af van de door Portugezen tot-slaaf-gemaakten, die in de zestiende eeuw vanuit India, Ceylon, Malakka, Banda en Ambon werden meegevoerd en terecht kwamen in de belangrijkste Hollandse vestiging op Java: Batavia. Door zich te laten dopen tot Christenen konden zij zich vrijkopen en kregen dan de achternaam van de getuige die bij de doop aanwezig was. Daardoor dragen de Toegoenezen overwegend Hollandse en Portugese achternamen. Na het uitdienen van hun contracten mochten zij zich op een door het Nederlandse stadsbestuur aangewezen terrein buiten de stadsmuren vestigen en bouwden daar een Portugees-Protestantse kerk. De inwoners van deze vestiging hielden zich voornamelijk bezig met landbouw, maar omdat deze buiten de stadsmuren wonende Nederlandsgezinde Christenen nogal kwetsbaar waren voor vijandigheden van inlanders, werden zij door het stadsbestuur van Batavia beschermd. Door de geïsoleerde ligging tussen de stadsmuren, de haven en het moeras zijn veel culturele tradities uit de zestiende eeuw bewaard gebleven. Hieruit ontwikkelde zich een eigen taal en een eigen muziekstijl: de ‘Krontjong’. In beiden zijn nog steeds de oude Portugese invloeden terug te horen.
"Ook mijn vader speelde de traditionele Krontjong op zijn viool", zo vertelt Arons Abrahaman, die afsluit met: 
“Toegoe schiep ook een eigen samenlevingsvorm waarbij bewoners zich houden aan ongeschreven omgangsregels uit het verleden, gebaseerd op samenwerking, vredelievendheid en trouw.
Toegoe ben je niet door de genen die je draagt, maar door je verbondenheid met onze hechte gemeenschap, waarin zeker ook plek is voor buitenstaanders.”

Tenstoonstelling

Het verhaal van Arons Abrahams is onderdeel van de tentoonstelling  'Oorlogsverhalen Indische en Molukse Groningers' samengesteld door beeldend kunstenaar Egbert Pikkemaat.

 

 

 

Terug naar het overzicht