Direct contact? Mail ons: info@oorlogsverhalen.com

Home > Namen > Cora Samethini

Cora Samethini

Het oorlogsverhaal van Cora Samethini uit Groningen. Zij is op Java in Nederlands-Indië geboren. Haar oorlogsverhaal is op panelen tentoongesteld door beeldend kunstenaar Egbert Pikkemaat voor zijn expositie-project 'Oorlogsverhalen van Indische en Molukse Groningers'

Voor de oorlog

Cora Samethini (foto rechts) is geboren tussen de vulkanen van Malang (Java). Haar moeder had Nederlandse ouders. Vader kwam uit een Indisch-Nederlands gezin. Opa Samethini, dankte zijn carrière aan de instelling die Pa van der Steur in Indië had opgezet om verlaten soldatenkinderen een degelijke opvoeding en opleiding te bezorgen, zodat zij zichzelf in de koloniale samenleving konden redden. Opa wist dus hoe belangrijk het was om je kinderen een Nederlandse opleiding te kunnen bieden.
Toen Cora’s vader op school in Indië de kantjes er van afliep, werd hij resoluut naar Nederland gestuurd. Na de middelbare school studeert hij daar aan het conservatorium in Den Haag. Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Europa, keert hij terug naar Indië, waar hij in Malang een transportonderneming opzet, die gespecialiseerd is in het vervoer van vloeibare suiker.

Cora's ouders

Cora’s moeder groeide op in een Hollands gezin in Indië, leerde daar op Java thuis piano spelen en volgde de Kweekschool’ (opleiding voor onderwijzeres) in Djokja. Cora’s beide ouders waren muzikaal. Ze vielen voor elkaar op de cabaretclub in Malang en trouwden in 1941. Nog geen jaar later werd Indië bezet door de Japanners.
(Rechts: afbeeldingen uit de expositie 'Oorlogsverhalen van Indische en Molukse Groningers' in het Floreshuis)

Opa en oma

Opa stijdt op Celebes tegen de Japanners, maar wordt krijgsgevangene gemaakt. Hij wordt door de Japanners gedood, waarschijnlijk bij een mars van een colonne krijgsgevangenen, waarvan hij deel uit maakte. Cora: “Wie niet mee kon komen werd neergeschoten”. Oma wist met een groep andere vrouwen na een dagenlange voettocht door de rimboe, te ontsnappen en met het laatste vliegtuig naar Java te ontkomen. Oma vond onderdak bij Cora’s moeder, die ook alleen stond.

Cora's vader

Cora's vader was na de overgave van Nederlands-Indië als dwangarbeider weggevoerd om te moeten werken in de mijnen van Japan. Het Japanse konvooi krijgsgevangenen met Cora’s vader aan boord werd door de Amerikanen gebombardeerd. De drenkelingen, waaronder Cora's vader, werden door een ander Japans schip uit zee gered.

Bevalling van Cora

Cora’s zwangere moeder en Cora’s oma -die ook nog een zes jaar oude dochter had- besluiten elkaar door dik en dun de oorlog door te helpen. Ze wonen aanvankelijk buiten het Jappenkamp in een zgn. ‘bewaakte wijk’ in Malang. Hier bevalt Cora's moeder op 14 juli 1942 van Cora. Daarna worden moeder, oma en hun twee kinderen  op transport gesteld en per trein en vrachtwagen naar een vrouwenkamp in Semarang vervoerd. Cora is twee weken oud als ze in het Japanse interneringskamp aankomt.

In het kamp

Cora’s moeder en oma hebben in het kamp een slimme overlevingsstrategie: elk beetje extra eten, dat wordt ‘bijverdiend’ in de gaarkeuken, op het land of met het wassen van lijkwades, wordt met elkaar gedeeld. Cora noemt het ‘de kracht van de moeder’ om in de barre omstandigheden van het kamp te kunnen overleven met een kind.

Na de oorlog

Na de oorlog vertrekken moeder, oma en de kinderen naar Nederland. Ze trekken in bij Cora’s overgrootouders in Leiden. Daar treffen ze ook Cora's vader. Ze wonen een halfjaar samen in de achterkamer van het Leidse huis van Cora's overgrootouers. Cora ervaart er als voormalig kamp-kind voor het eerst in haar leven een veilige omgeving. Ze is dan vijf jaar. Binnen was het schoon - het rook er naar groene zeep - en buiten op het trottoir kon zij veilig spelen met andere kinderen. En er was voldoende eten. Ze gaat naar een nonnenschool, maar daar hebben ze - ze krijgt vaak straf- weinig begrip voor de omschakeling van Cora naar een normaal bestaan.

Terug naar Indië

Al gauw besluit vader, gestimuleerd door de Nederlandse overheid, dat ze naar toen nog Nederlands-Indië teruggaan (Indonesië werd op 27-12-1949 onafhankelijk-red.). Cora viert haar zesde verjaardag aan boord van het schip dat hen naar Indië brengt. Daar bivakkeert het gezin in de garage bij het huis van een tante. Zij heeft een grote tuin waar Cora op haar ‘blote kakkies’ met Indische kinderen speelt. Moeder maakt zich zorgen dat haar dochtertje ‘verindischt’. Later realiseert Cora zich dat haar Hollandse kant door moeder altijd meer werd gewaardeerd dan haar Indische.
Het gezin komt in rustiger vaarwater als vader een baan krijgt aangeboden op Madoera, een eiland bij Soerabaja. Hier beleeft Cora twee gelukkige jaren in een mooi huis met honden en konijnen.  En er wordt een broertje geboren.
Inmiddels is Nederlands-Indië eind 1949 overgedragen aan de Indonesische Republiek onder leiding van Soekarno en Hatta. De nieuwe Indonesische regering stelt Indonesisch onderwijs verplicht. Dat geldt ook voor Cora. Desondanks geeft haar moeder Cora zoveel mogelijk een Nederlandse opvoeding.

Huwelijk strandt

Als het huwelijk tussen vader en moeder op de klippen loopt, verhuist moeder met de kinderen naar Soerabaja. Tussen vader en moeder ontstaat een gevecht om de kinderen, waarbij moeder en Cora machteloos moeten toezien hoe vader op een dag Cora’s broertje meeneemt en niet meer terugbrengt.
Daarom gaat moeder bij vader in de buurt wonen. Omdat Cora wèl bij vader in huis mag komen, wordt zij ingezet om voor moeder een oogje in het zeil te houden op haar broertje. Als vader niet thuis is neemt zij haar broertje vaak stiekem even mee naar moeders huis.

Alleen naar Nederland

Cora is dertien jaar als zij alleen naar Nederland vertrekt om daar naar de middelbare school te gaan. Het onderwijs is er beter en het leven veiliger dan in Indonesië. Bij haar afscheid uit Indonesië ziet ze haar vader en moeder samen op de kade huilen...
Cora voelt zich tijdens de reis eenzaam en verlaten. Het Hollandse gezin waarmee ze reist - kennissen van moeder - behandelen haar kil. In Leiden aangekomen, wordt ze naar een kostschool gestuurd.

Ouders en broertje ook naar Nederland

Als in 1956 vaders derde echtgenote met haar eigen kinderen uit Indonesië naar Nederland vertrekt en vader met Cora’s broertje alleen achterblijft, geeft hij Cora’s moeder eindelijk toestemming om met haar zoontje naar Nederland te gaan. Wanneer de Indonesische autoriteiten vader bedreigen en vervolgens zijn bedrijf nationaliseren, vertrekt ook hij naar Nederland.

Studies van Cora

Na de middelbare school studeert Cora voor tekenlerares aan de Koninklijke Academie en voor kunstenaar aan de Vrije Academie, beiden in Den Haag. Daarna studeert ze Gerontologie aan de universiteit, met als specialisme 'oudere migranten'. Als gerontoloog gebruikt zij ook haar eigen levenservaring als Indische migrant om oudere migranten te helpen een geaccepteerd en gerespecteerd leven te kunnen leiden.

Dagopvang Indische en molukse ouderen

In Tilburg zet Cora Samethini een dagopvang op voor Indische- en Molukse ouderen. Er is in de opvang ook een keuken aanwezig. En die speelt een belangrijke rol bij de begeleiding en activering van deze ouderen: heel vaak blijken de geheugenluikjes van deze ouderen open te gaan bij het gezamelijk snijden van groente voor Indische gerechten en bij het bakken van kroepoek. En natuurlijk bij het eten...
Deze ervaringen neemt Cora mee naar Groningen. Daar staat ze aan de basis van de oprichting van de Stichting Senang Bersama - Indische dagopvang voor ouderen - waar ze dertien jaar heeft gewerkt.
Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan als ze voor de tweede keer trouwt en Cora zich samen met haar tweede man, de Molukse kunstenaar Henk Mual, weer stort op het kunstenaarschap.
Henk overlijdt in 2015

In Nederland geen gehoor voor de oorlog in Indië

Na de oorlog was het overwegende beeld van Nederlanders over Indiëgangers, dat zij daar in Indië in grote huizen geleefd hadden met veel personeel en dat het weer er altijd mooi was. Terwijl men in Nederland de Duitse bezetting en hongerwinter had meegemaakt. Mede daarom werd er door Indische en Molukse repatrianten met anderen, en ook met hun kinderen, nauwelijks over hùn oorlogservaringen gepraat.  

De Jonkies

Cora richtte een zelfhulpgroep op voor Indische oorlogsbaby's en kinderen: ’De Jonkies’ . Deze bestaat inmiddels dertig jaar. Ze hebben hun eigen problematiek. Tijdens hun kamptijd werden zij -door gebrek aan bescherming, geborgenheid en veiligheid- ernstig belemmerd in het ontwikkelen van autonomie. Er mocht niet gezongen worden en onderwijs was verboden. Hun ouders waren vooral bezig met overleven.

Prentenboekje in het kamp

Desondanks tekende Cora's moeder in het kamp met binnengesmokkelde kleurpotloden voor Cora een Hollands prentenboekje met een plaatje van een grazend schaap in een Hollands landschap.
Het was helemaal in de stijl van de kinderboeken zoals die voor de oorlog in Indië werden uitgegeven.
Met dit prentenboekje leerde moeder aan Cora letters te herkennen. Ze tekende die letters dan buiten het zicht van de Jappanners stiekem in het zand. En Cora mocht ze vervolgens met haar vlakke handje weer snel uitwissen...

 

 

 

 

 

Terug naar het overzicht