Familie Thijssen
Oorlogsverhaal over de familie Thijssen, die in Groesbeek (onder Nijmegen) vlak bij droppingszones woonden tijdens de Operatie Market Garden (Slag om Arnhem) op 17 september 1944. Verteld door de na-oorlogse zoon van Lien, André Duijghuisen.
De familie Thijssen woonde in het najaar van
1944 in de boerderij Düsterenhof op de Boersteeg 14 in Groesbeek.
Dit waren de gezinsleden:
* Opa Johannes Thijssen (1895 - 1944)
* Oma Sophia Thijssen-Bouten (1903-1984)
* Bets (1929)
* Annie (1930)
* Lien (1932 - 1992)
* Seef (1934)
* Jan (1935)
* Juul (1939)
* Thea (1942) Op deze foto uit mei 1977 staan v.l.n.r. Bets, Lien, Thea, Oma Sofia (op de voorgrond) , Seef, Juul, Jan en Annie.
Bombardement
In de ochtend van 17 september 1944 werd Groesbeek gebombardeerd door de geallieerden als voorbereiding op de luchtlandingen van hun parachutisten later die dag. André:
“De Amerikanen wilden allereerst de hoger gelegen gebieden rondom Arnhem, Nijmegen en Groesbeek veroveren (en behouden) voor de luchtlandingen. De huizen in de lagere gedeelten zoals de Boersteeg en Kranenburgsestraat in Groesbeek, waar de families Thijssen en Duijhuisen woonden, lagen in de frontlinie van door de Duitsers bezet gebied. In het huis van Duijghuisen waren ongeveer 40 Duitse soldaten ingekwartierd”, aldus André Duijghuisen, de zoon van Lien Thijssen.
Operatie Market Garden
Market Garden is één van de grootste luchtlandingsoperaties ooit. Op 17 september 1944 beginnen geallieerde troepen aan een groot opgezet en gewaagd offensief tegen het Roergebied: Operatie Market Garden. Over land rukken troepen via Eindhoven op in de richting van Nijmegen en Arnhem. Drie luchtlandingsdivisies hebben als doel de bruggen bij Grave, Nijmegen en Arnhem in handen te krijgen. Het plan draait echter uit op een mislukking. De Duitse tegenstand is heviger dan verwacht en de logistieke moeilijkheden blijken te groot. Het lukt niet de Rijn over te steken. Helaas loopt het voor de geallieerden en de bevolking slecht af. De Britten weten bij Arnhem geen doorbraak te forceren en de verliezen zijn groot. Wel wordt een gedeelte van Noord-Brabant bevrijd. Bron: www.tweedewereldoorlog.nl
In schuilkelder
Vanaf 17 september 1944 werd het in Groesbeek steeds gevaarlijker. Niet alleen door het bombardement, maar ook door de gevechten tussen Duitsers en Amerikanen daarna. De familie Thijssen verbleef dag en nacht in de zelfgemaakte schuilkelder.
Eind september-begin oktober 1944 werd de situatie zo kritiek, dat de burgers in Duits bezet gebied hun huis uit moesten. De familie Thijssen werd opgevangen in een boerderij bij het nabij gelegen Kranenburg.
Opa Thijssen besloot na enkele dagen met de hele familie weer terug te gaan naar hun huis in Groesbeek. Ze vertrokken uit Kranenburg, maar ze kwamen niet verder dan het Schildbroek, waar de Duitsers ze tegen hielden.
Onder vuur
Ze bij 't Schildbroek daar hun intrek in een verlaten boerderij (zie kaart). André vertelt:
“Het was 7 oktober 1944. Een bijzonder dag, want het was mijn moeders (Lien) verjaardag. Ze was 12 jaar geworden. Toen ze zich die dag goed en wel in de verlaten boerderij hadden geïnstalleerd, werd er een rookbom gegooid. Niemand kon nog iets zien. Er klonk granaatvuur. De kogels en scherven kwamen dwars door de ramen en deuren en troffen opa en oma Thijssen.
Iedereen zat onder het bloed. Er was grote paniek. Opa Thijssen stamelde: 'Sophie, help me even, ik kan niet meer opstaan.' Enkele ogenblikken later overleed hij.
Oma Thijssen was ook getroffen. Ze kreunde van de pijn. Ze had een scherf door haar pols gekregen”, aldus André, die vervolgt: “Diezelfde avond heeft een buurman met nog iemand uit de buurt opa Thijssen in een deken gewikkeld en hem in de tuin begraven. De kinderen, stonden in de kamer voor het raam te kijken hoe opa begraven werd.
Oma Thijssen was op dat moment half bewusteloos. Ze had veel bloed verloren. Ze zat op de grond met een handdoek om haar hand gewikkeld om het bloeden te stelpen”, aldus André.
Ze zou het overleven, net als de kinderen.
Zwerftocht
Twee dagen later moest iedereen opnieuw vertrekken. Ook de familie Thijssen. Ze maakten een lange zwerftocht van bijna drie maanden, die ze uiteindelijk in Noord-Friesland bracht. Op 5 januari 1945 kwamen ze aan in Hallum, dat vlak aan de Waddenzee ligt. Dit zijn de plaatsen waar ze tijdens hun zwerftocht verbleven:
* Kranenburg
* ’s-Heerenberg
* Hummelo (in het voormalig Joodse werkkamp De Wittebrink)
* Doetinchem (oma Thijssen lag hier 3 weken in het ziekenhuis)
* Borculo
* Markelo
* Steenwijkerwold (3 dagen in nonnenklooster)
* Leeuwarden
* Hallum (bij de Waddenzee)
Juni 1946 terug in Groesbeek
De familie Thijssen is pas in juni 1946 teruggekeerd in Groesbeek. De boerderij aan de Boersteeg was er niet meer. Ze namen hun intrek in een noodboerderij.
Vlak na de bevrijding in mei 1945, toen de familie nog in Friesland was, is opa Thijssen in de tuin in Groesbeek waar hij begraven was, opgegraven en op een kerkhof herbegraven.
Herdenkingspaneel
Op de plek van het Joodse werkkamp De Wittebrink bij Hummelo staat sinds 2015 een monument ter nagedachtenis. Op een paneel naast het monument wordt informatie gegeven over het kamp, waarin vanaf augustus 1942 Joodse dwangarbeiders moesten werken Op 3 oktober van dat jaar werden zij vervoerd naar het concentratiekamp Westerbork, waarvan 101.000 Joden naar de vernietigingskampen in het oosten werden gestuurd. De meesten zouden het niet overleven. Op het paneel naast het monument wordt ook van het volgende melding gemaakt:
‘In de herfst van 1944 gaf het voormalige werkkamp onderdak aan een moeder met zeven kinderen’.
“Dit was oma Thijssen met haar 7 kinderen, waaronder mijn moeder Lien”, aldus André Duijghuisen, 80 jaar na de Operatie Market Garden.
Oorlogsverhaal vader van André
Het oorlogsverhaal over de vader van André, Bert Duijghuisen, die zijn hele leven in Groesbeek woonde, dus ook tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Operatie Market Garden, is hier >> te lezen.