Harry Rundberg
Het oorlogsverhaal over Harry Rundberg, die na de Japanse bezetting van Nederlands-Indië uiteindelijk als krijgsgevangene moest werken in de kopermijnen in Japan. Verteld door zijn zoon Gerard Rundberg.
Gerard Rundberg: " Mijn vader Harry Rundberg (foto rechts) werd op 27 juni 1916 geboren in Kraksaän in Nederlands-Indië. Hij groeide op in een katholiek gezin in Bandung, aan de Pasir Kaliki 146. Na zijn opleiding aan de HBS-B begon hij aan een studie Geneeskunde, maar koos uiteindelijk voor een baan als landmeter bij de Topografische Dienst. Zijn werk bracht hem in 1941 naar Balikpapan, op het eiland Borneo, ver weg van zijn ouders, broer en zusjes die achterbleven in Bandung op Java".
Krijgsgevangen
"Toen in maart 1942 het KNIL capituleerde voor het oprukkende Japanse leger, werd mijn vader Harry op Borneo krijgsgevangen genomen. Daarmee begon voor hem een lange periode van onzekerheid en isolement, niet alleen fysiek, maar ook mentaal. In een tijd waarin brieven, berichten of enig contact met het thuisfront vrijwel onmogelijk waren, verdween hij letterlijk uit het leven van zijn familie".
"Voor zijn ouders in Bandung bleef het stil: maanden-en uiteindelijk jarenlang" vertelt zijn zoon Gerard: "Mijn vader moet zich in de chaos van de oorlog voortdurend hebben afgevraagd hoe het zijn familie ging. Leefden zijn ouders nog? Hoe ging het met zijn broer en zusjes? Was zijn broer ook voor militaire dienst opgeroepen? De oorlog sneed families los van elkaar. Het niet-weten was bijna niet te verdragen".
Van Borneo naar Singapore
Van het krijgsgevangenkamp op Borneo wordt Gerard's vader Harry per schip op transport gesteld naar Singapore, dat ook in Japanse handen was. Daar zit hij meer dan een jaar opgesloten in de beruchte Changi-gevangenis, waar duizenden krijgsgevangenen gedetineerd zijn, die wachten op deportatie naar Japanse werkkampen in Azië.
Op transport naar Japan
Op 22 oktober 1943 gaat Harry Rundberg aan boord van het motorschip Matsu Maru.
- Op 15 november 1943 komt hij aan in Moji, Japan en wordt hij overgebracht naar het krijgsgevangenkamp Ashio-1 bij Tokyo.
- In augustus 1944 wordt hij met 149 andere Nederlanders tewerkgesteld in de kopermijnen van Motoyama (foto links: het kamp bij de kopermijn Motoysama).
Gerard vertelt: "De omstandigheden in dit kamp zijn ronduit onmenselijk. Honger, uitputting, mishandeling en ziekte zijn aan de orde van de dag. Mijn vader Harry moet 280 meter onder de grond werken: karren duwen en steengruis opruimen. Het is slavenarbeid. Hij probeert zo goed mogelijk te overleven door persoonlijke eigendommen te ruilen, te onderhandelen en de moed te bewaren".
Dagboek
"Op 9 november 1944 begint mijn vader met het schrijven van een dagboek. Het is bewaard gebleven. Het biedt een uniek, persoonlijk inkijkje in het leven van een krijgsgevangene. Hij schrijft over zijn dag- en nachtdiensten, de mijnen, over corveediensten, over de schrale maaltijden, de heimwee en de geruchten over een mogelijke bevrijding. Bepaalde dagen beginnen in zijn dagboek met een kruis gevolgd door de naam van een medekrijgsgevangene die was overleden", aldus zijn zoon Gerard.
Japanse capitulatie
Op 2 september 1945 wordt door Japan de capitulatie-akte getekend aan boord van de USS Missouri, die dan ligt in de Baai van Tokio (foto rechts).
Gerard Rundberg vertelt: "Drie dagen later kan mijn vader Harry, samen met Amerikaanse, Britse en Nederlandse gevangenen, het kamp verlaten. Tijdens hun bevrijdingstocht door de verwoestingen in Japan zingen zij en delen ze kauwgom en suikertjes uit aan Japanse kinderen. Na een treinreis en verblijf in Onahama wordt hij via Manilla teruggebracht naar Nederlands-Indië".
Hereniging in Bandoeng
Na drie-en een half jaar gevangen te zijn geweest wordt Harry in Bandoeng herenigd met zijn ouders. Ook hier heeft de oorlog zijn sporen nagelaten. Harry wordt verteld, dat zijn schoonzus en vier nichtjes in november 1944 zijn omgekomen als gevolg van een vergissingsbombardement door een Amerikaans vliegtuig. Zijn broer Frans heeft de oorlog overleefd.
Harry, getekend door de oorlog, gevangenschap en slavenarbeid, gaat weer aan het werk bij de Topografische Dienst als Sergeant-Majoor Topograaf. In zijn vrije tijd zet hij zich in voor de padvinderij van de parochie Kathedraal in Batavia.
In 1947 trouwt Harry Rundberg met Christina Amanda Hoestlandt in Djakarta (rechts: huwelijksfoto van de ouders van Gerard Rundberg)
Stille getuige
Gerard Rundberg besluit: "Het dagboek dat mijn vader vanaf november 1944 tot de bevrijding bijhield, is een stille getuige van wat hij tijdens de oorlog heeft meegemaakt. Tussen de regels van dienstroosters, voedselrantsoenen en werkomschrijvingen door voel je een man die probeert mens te blijven. Die denkt aan thuis, aan zijn familie, waarvan hij hun lot niet kende. Die denkt aan wie hij ooit was en aan wie hij hoopte weer te worden als hij het zou overleven.
Wat de jarenlange door de oorlog gedwongen stilte tussen mijn vader en zijn familie echt heeft betekend, is niet in woorden uit te drukken. Maar misschien juist in dit onzichtbare, ongezegde zit de ware last van oorlog: voor hen die vochten -zoals mijn vader- en voor hen die wachtend achterbleven", zo vertelt zijn zoon Gerard tachtig jaar na einde van de Tweede Wereldoorlog.
De tekst van het dagboek van Harry Rundberg is te lezen door op de oranje button hieronder te klikken.