Hendrikus Gertner
Het oorlogsverhaal van Hendrikus (Henny) Gertner, die gedwongen door de Duitse bezetter in het kader van de Arbeitseinsatz in Duitsland moest werken. Hij werd geplaatst in de fabrieken van Schneider Werke. Eerst in Saarbrücken, later in in het dorpje Hartmannsdorf, net buiten Chemnitz, waar ook een Arbeitsdienstlager en vanaf 1944 ook een Kriegsgefangenenlager waren. Nadat hij betrapt werd op sabotage, wachtte hem de kogel. Henny wist echter te ontsnappen.
Het verhaal over Henny Gertner (foto rechts) is opgesteld door zijn zoon Herman. Hij stelde het samen op basis van gesprekken met zijn vader en veel later na onderzoek op de plekken waar zijn vader tijdens de Tweede Wereld Oorlog verbleef.
Het oorlogsverhaal van mijn vader
Jongen, ik heb in mijn leven al genoeg gewandeld”: een intrigerende uitspraak van mijn vader, waarvan de diepere betekenis maar met stukjes en beetjes duidelijk werd.
Hendrikus Hermanus Wilhelmus Gertner, meestal aangesproken met Henny of Henk, werd op 31 augustus 1924 geboren als eerste zoon van Hermannus Hendrikus Antonius Gertner en Elisabeth Kolmschate.
Hij groeide op in wat wij nu een kroostrijk gezin zouden noemen. Zijn vader Hermannus werkte als fabrieksarbeider bij Gelderman, en hierdoor had het gezin met zeven kinderen, vier dochters en drie zonen, het niet altijd gemakkelijk. Dit was mede de reden dat Henny, na het doorlopen van de lagere school, hoewel hij een goede leerling was, niet verder mocht leren. Zowel meneer pastoor als het schoolhoofd kwamen naar huis om te bepleiten dat hun zoon toch verder zou studeren, maar zijn ouders waren niet te vermurwen; “er moest brood op de plank komen.
Metaaldraaier
Daarom begon hij na de zevende klas van de lagere school aan een opleiding metaaldraaier bij machinefabriek Stork in Hengelo. Een beslissing die zijn leven de komende jaren sterk zou beïnvloeden. Na het succesvol beëindigen van de opleiding in augustus 1943 kon hij aan de slag blijven bij Stork, maar dit was buiten de Duitse bezetters gerekend, die sinds mei 1943 Nederlanders onder het motto van “Arbeitseinsatz” dwongen om in Duitsland te gaan werken. Mijn vader, die als opgeleid metaaldraaier gebruikt kon worden in de Duitse oorlogsindustrie, zag dit helemaal niet zitten, en op het moment dat hij zich moest melden was hij dan ook ondergedoken.
Ondergedoken
Opperwachtmeester F.M Hogeweg, die collaboreerde met de nazi's, en al meerdere onderduikers opgepakt had, diende zich aan bij het huis van mijn grootouders. Hij plaatste zijn dienstwapen tegen het hoofd van Henny’s moeder en snauwde de aanwezige kinderen toe: 'Wanneer hij hier niet snel is, knal ik haar neer'. Een van de broers, die wist waar mijn vader zat ondergedoken, is hem toen gaan halen.
Naar Duitsland
Mijn vader werd afgevoerd naar Saarbrücken, waar hij moest werken in een fabriek van Schneider Werke, waar munitie gemaakt werd. In het voorjaar van 1944 werd hij in de fabriek betrapt op sabotage, wat hem op een pak slaag en een overplaatsing kwam te staan.
Hij werd overgeplaatst naar een andere fabriek, eveneens van Schneider Werke, in het dorpje Hartmannsdorf, net buiten Chemnitz, waar ook een Arbeitsdienstlager en vanaf 1944 ook een Kriegsgefangenenlager waren (foto rechts Stalag IV Hartmannsdorf). In beide kampen bevonden zich veel Nederlandse dwangarbeiders en ook een aantal Franse dwangarbeiders en krijgsgevangenen".
Opnieuw betrapt op sabotage
"In het najaar werd mijn vader opnieuw betrapt op sabotage. Hij werd door Duitse wachters in elkaar geslagen en opgesloten. Hij kreeg te horen dat hem de volgende dag de kogel wachtte.
Dezelfde dag werd Chemnitz en omgeving aangevallen door bommenwerpers van het Amerikaanse leger, datr in mei begonnen was met precisiebombardementen op industriële doelen in Hitler-Duitsland. Tijdens het tumult van het bombardement op Chemnitz, wist mijn vader te ontsnappen. Van de chaos maakten nog drie Nederlanders en vier Fransen gebruik om ook de benen te nemen. Ze kwamen elkaar tegen en de volgende weken trok het achttal richting het westen.
Franse grens
Overdag verstopten ze zich en ’s nachts verplaatsten ze zich te voet.Soms zagen ze kans een fiets te pikken. Zo slaagden ze erin de Franse grens te bereiken. Omdat ze inmiddels wisten dat de geallieerden geland waren in Normandië, wilden ze daar naartoe. Ze kregen hulp van Fransen en op een gegeven moment bereikten ze met veel geluk het Amerikaanse leger.
Bij het Amerikaanse leger
Hoe het de drie andere Nederlanders en de vier Fransen verder gegaan is, heb ik niet kunnen achterhalen. Wat ik wel weet is dat mijn vader besloot zich aan te sluiten bij het Amerikaanse Derde Leger, dat onder bevel stond van Generaal Patton (foto rechts) .
Dit had nogal wat voeten in de aarde, omdat de achternaam Gertner niet bepaald Nederlands klonk. Na gescreend te zijn, mocht mocht mijn vader toch het Amerikaanse legeruniform aantrekken. Hij werd ingedeeld bij 'the 4th Armoured Division' (4de pantserdivisie).
Eerst werd mijn vader, die de rekruten status had, alleen ingezet bij het bewaken en transporteren van Duitse krijgsgevangen. Mijn vader drukte het zo uit: 'Tien meter wegrijden, hard remmen, en dan passen er minstens nog 10 moffen meer op de truck'.
Bastogne
Door de grote verliezen die het 4th Armoured Division leed, raakte mijn vader hoe langer hoe meer bij de gevechten betrokken. Ook aan het front waar hij midden in de zeer hevige gevechten streed aan geallieerde zijde. Toen tijdens het Ardennenoffensief de Amerikaanse 101th Divisie in de tang zat, besloot generaal Patton de '4th Armoured Division' als snel speerpunt in te zetten om Bastogne te bevrijden. Mijn vader, die maar weinig vertelde over zijn oorlogstijd, heeft er toch iets verteld over het Ardennen-offensief: “Normaal gingen de tanks voorop, en wij van de infanterie er achter. Nu moesten we ineens met zoveel mogelijk soldaten op de tanks klimmen en kregen we oude kranten en stukken papier om onder onze kleding te stoppen. De tanks draaiden zich om en bleven met draaiende motoren staan wachten. Op een gegeven moment zette de hele kolonne zich in beweging en die krengen (hij bedoelde de Shermantanks) reden zo hard ze konden naar wat later Bastogne bleek te zijn. Voor we aan de gevechten konden beginnen moesten we over onze wapens pissen, om er mee te kunnen schieten”.
Naar Duitsland
Na de zware gevechten rond Bastogne trok mijn vader met de 4th Armoured Division vanuit Luxemburg. Ze vochten zich zich een weg door Duitsland via Alzey, Gotha, en Chemnitz (wat een ironie). Uiteindelijk ontmoetten ze in Tsjecho-Slowakije het Russische Rode leger. Hij pikte daar zelfs een paar woorden Russisch op.
Overgave Duitse soldaten
Ergens tussen Alzey en Chemnitz is de compagnie waar hij deel van uitmaakte op een grot of schuilplaats gestoten, van waaruit de Duitse soldaten hevige tegenstand boden. Maar de Duitsers besloten zich uiteindelijk over te geven. De eerste Duitse militair kwam naar buiten met een witte vlag. De anderen volgenden met hun handen achter hun nek. De laatste die naar buiten kwam was de bevelvoerend officier. Wat de GI’s niet zagen was, dat deze man een pistool achter zijn hoofd verborgen hield waarmee hij, nadat hij naar buitenkwam, de soldaat, die naast mijn vader stond, doodde. Mijn vader verwoordde later de reactie van de geallieerde soldaten alsvolgt: "We hebben iedereen die zich overgegeven had gedood, en de eerste dagen hebben we geen risico’s meer genomen en werden er geen krijgsgevangenen gemaakt”.Het wapen van de Duitse officier, die de kameraad van mijn vader doodde, een Walther model 7 en zijn bajonet, zijn door mijn vader meegenomen en hebben zijn hele leven in het nachtkastje naast zijn bed gelegen...
Terug naar Oldenzaal
Nadat de Divisie, na afloop van de oorlog, afgelost werd, is mijn vader teruggekeerd naar Oldenzaal. Maar zoals zo veel veteranen en verzetsstrijders kon ook hij thuis niet meer aarden. Zijn ouders drongen erop aan dat hij weer bij Stork zou gaan werken, maar mijn vader voelde hier niets voor. Na aanvankelijke problemen (hij was immers 'in vreemden krijgsdienst' geweest) werd hij 'hulp- marechaussee' in Papendrecht. Daarna is hij overgestapt naar het korps Rijkspolitie in Dordrecht, waar hij in 1984 als staf-adjudant met pensioen gegaan is.
In 1998 hebben zijn ze weer teruuggegaan naar Oldenzaal, waar hij is overleden op 29 maart 2005.
1999: een bijzonder bruiloft
Op het moment dat Henny vluchtte uit Hartmannsdorf, woonde op enkele kilometers afstand in Chemnitz de twee jaar jongere Reinhard Koch. Toen de 4th Armoured Division zich tegen het einde van de oorlog een weg vocht door Sachsen, kreeg diezelfde Duitse jongeman, gedwongen door fanatieke SS’ers, niet ver daarvandaan een pantservuist in zijn handen geduwd. Beide jongemannen waren opnieuw niet zo ver van elkaar verwijderd. Niet zo bijzonder?
Het feit dat Henny mijn vader was, en Reinhard de vader van mijn echtgenote, en dat beide heren in 1999 samen op onze bruiloft waren, maakte het wel heel bijzonder...
Epiloog
"Dit verhaal is door mij zo nauwkeurig mogelijk samengesteld aan de hand van vele kleine en grotere puzzelstukjes. Uitspraken en kleine opmerkingen die mijn vader in de loop der jaren maakte, feiten die mijn grootvader, mijn moeder en enkele andere familieleden in de loop van jaren vertelden. Mijn bijzondere dank gaat naar Frau Claudia, die met mij naar Hartmannsdorf geweest is, waar ze niet alleen de voormalige fabriek van Schneider Werke teruggevonden heeft, maar zelfs een plaatselijk getuige vond, die wist te vertellen over de Nederlandse en Franse dwangarbeiders en krijgsgevangenen. En met een warm gevoel denk ik terug aan mijn tante Lies te Vaarwerk-Velthuis, die me tijdens de laatste jaren van haar leven nog veel wist te vertellen en geholpen heeft om alles op een rijtje te zetten", aldus Herman, de zoon van Henny.
“It’s foolish and wrong to mourn the men who died. Rather we should thank God that such men lived”
Citaat van Generaal George S. Patton, en tekst op Henny’s graf aan de Schipleidelaan in Oldenzaal.