Direct contact? Mail ons: info@oorlogsverhalen.com

Home > Namen > Ria van Voorn-Meijwes

Ria van Voorn-Meijwes

Ria van Voorn-Meijwes werd tijdens de Tweede Wereldoorlog geboren. Ze woonde met haar ouders in Arnhem. Toen de Slag om Arnhem half september 1944 op het punt stond uit te breken, werd het te gevaarlijk in Arnhem. Samen met de kinderen van het kindertehuis in Arnhem waarvan haar vader directeur was, werden ze geëvacueerd, uiteindelijk naar Nunspeet.

Slag om Arnhem

Na 77 jaar krijgt de redactie van de Stichting Oorlogsverhalen een e-mail van Jos Dekker. Hij schrijft over zijn tijd als klein jongetje bij de Slag om Arnhem. Dit is zijn bericht:

Geëvacueerd

"In september 1944 was mijn moeder als heilsoldate werkzaam in het kindertehuis van het Leger des Heils in Arnhem. In verband met de luchtlandingen en de gevechten werden mijn moeder en ik (foto rechts), samen met alle kinderen van het tehuis, naar Apeldoorn geëvacueerd. Daar werd ontdekt dat men in de haast van de evacuatie vergeten was de medicijnen van de kinderen mee te nemen. Om deze alsnog op te halen ging mijn moeder terug naar Arnhem, met mij in een bolderkar (Foto boven de kleine Jos met zijn moeder na de oorlog)Toen we in het kindertehuis aankwamen konden we vanwege de felle gevechten tijdens de Slag om Arnhem niet meer het huis uit. Mijn moeder zette mij in een hoek en ging er zelf voor staan om me te beschermen. Na de gevechten zijn we naar De Steeg geëvacueerd”.

Een jaar later

Het verhaal van J. Dekker werd vervolgens door de redactie op de Reactie-pagina van de oorlogsverhalen-website geplaatst. Een jaar later komt er bij de redactie een e-mail binnen van Ria van Voorn uit Maarssen. Ze had bij de herdenkingen op 4 en 5 mei op internet gezocht naar mensen, die misschien -net zoals zij als klein kind- de Slag om Arnhem hadden meegemaakt. Ze kwam terecht op www.oorlogsverhalen.com, de website van de gelijknamige stichting, en vond tot haar verbazing het bericht van Dekker. Ook zij stuurde een mail naar de redactie. Dit is wat zij schreef:
"Beste Jos(je),
Onder die naam ken ik je nog. Ik ben Ria van Voorn
-Meijwes. Mijn ouders waren officieren van het Leger des Heils en als zodanig werkzaam in het kinderhuis in Arnhem. Ik herinner me ook nog wel je moeder. Dat jullie naar De Steeg zijn geëvacueerd is mij niet bekend. Wij hebben de rest van de oorlog in vakantiehuisjes in Nunspeet gewoond. Daarna kort naar Maarssen. Daar heb ik nog een foto van alle kinderen met ook jouw moeder en jou er op. Groeten, Ria van Voorn".

 

Uit het oog verloren

Ria van Voorn en Jos Dekker  bleken elkaar dus in hun jonge jaren gekend te hebben via hun ouders, die destijds bij het Leger des Heils zaten. Ze waren elkaar uit het oog verloren, maar door de publicaties op de website van de Stichting Oorlogsverhalen kwam deze herinnering weer boven. En beide waren inmiddels op leeftijd maar nog altijd in goede gezondheid.

Met elkaar in contact

De redactie brengt ze via de mail met elkaar in contact. Maar omdat dit in corona-tijd was, konden ze elkaar niet ontmoeten.
Twee jaar later, toen het openbare leven weer op gang gekomen was, kon het wel: in Maarssen, 79 jaar na de Slag om Arnhem. Het werd een hartelijke ontmoeting. Herinneringen werden opgehaald, fotoboeken gingen open en hun levensverhalen werden aan elkaar verteld.

 


Ria van Voorn-Meijwes

Ria: "Bij het begin van de Slag om Arnhem woonde ik met mijn vader en moeder in een kindertehuis van het Leger des Heils. Mijn vader was daar directeur. Toen we vanwege het oorlogsgeweld weg moesten, zijn we met alle kinderen van het tehuis eerst nog naar Apeldoorn gegaan. Te voet en met handkarren met onze spulletjes voor zover we ze konden meenemen. Daarna zijn we, ook te voet, met alle kinderen naar Nunspeet gegaan. Daar stonden in het bos eenvoudige vakantiehuisjes van een bank. Mijn moeder zorgde voor mij en voor alle kindertjes uit het tehuis, die ook in het park zaten. Dat was niet makkelijk, ook omdat mijn vader door de Duitsers gezocht werd vanwege de Arbeitseinsatz. Dus als er Duitsers in het bos kwamen om te controlleren, dan zorgde hij dat hij er niet was. Ze hebben wel via mijn moeder geprobeerd daar achter te komen, maar zij heeft niets losgelaten. Ze regelde altijd dat er wel iets te eten was. Maar dat was nooit veel. Ook is ze naar de NSB burgemeester van Nunspeet gegaan om hem om brandstof te vragen, omdat het zo koud was in de huisjes. Dat kreeg ze niet. De burgemeester vond dat ze maar hout uit het bos moesten halen om de huisjes warm te stoken. Dat heeft mijn vader de hele oorlog daar gedaan als de kust vrij was van Duitsers."
" Mijn ouders hadden ook nog twee joden als onderduikers in hun huisje. Als de Duitse soldaten dan vroegen: wie zijn dat? Dan zei mijn moeder: "Die zijn niet goed bij hun hoofd en ik zorg voor ze. En dan deden de jongens net of ze achtelijk waren door diergeluiden te maken, spastische bewegingen te maken en te kwijlen. De Duitsers zijn er helemaal ingevlogen en lieten deze jongens met rust. Ze hebben allebei de oorlog overleefd!", aldus Ria.  

Jos Dekker

Jos Dekker vertelt tijdens de ontmoeting met Ria van Voorn, dat hij zijn vader nooit gekend heeft. Hij moet tijdens de oorlog zijn omgekomen of vermist zijn:
" Het enige dat mijn moeder ooit over hem verteld heeft, is dat mijn vader onderwijzer was. Ik ken zijn naam niet, ik weet niet of hij familie heeft: ik weet helemaal niets. Ik draag de achternaam van mijn moeder en ik ben alleen door mijn moeder opgevoed. Ze was ongehuwde moeder en dat was in die tijd niet geaccepteerd. Daarom ben ik in de oorlog in Amsterdam geboren in een tehuis voor ongehuwde moeders. De meeste kinderen werden daar van hun moeder gescheiden en in een pleeggezin ondergebracht. Mijn moeder moet ook toen al een heel sterke vrouw zijn geweest, want zij heeft mij bij zich kunnen houden. Wel verbleef ik regelmatig langere tijd bij ooms en tantes als mijn moeder door het Leger des Heils naar een andere plaats gestuurd werd. Maar ze is mij altijd weer komen ophalen en heeft mij veel liefde gegeven. Toen Jos volwassen was, is hij na zijn diensplicht beroepsmilitair geworden en bracht het tot de rang van Majoor. Hij heeft voor de Nederlandse Krijgsmacht onder andere gediend voor HQ Afcent in Brunssum en voormalig Joegoslavië. Daarnaast zette hij zich nationaal en internationaal in voor de belangen van veteranen, ook na zijn pensionering.

Terug naar het overzicht