Onderduikersdorp
Twee weken na de bevrijding van Nederland, berichtte de krant Herrijzend Nederland enigszins verbaasd over de verzetshelden in Nunspeet en Vierhouten, die tijdens de oorlog een groot aantal mensen wisten te verbergen in een huttenkamp in de nabijgelegen bossen.
“Tachtig tot honderd mensen die op de vlucht waren voor de Duitse bezetter hebben in wisselende samenstellingen hier een veilige plaats gevonden tussen april 1943 en oktober 1944. Het kamp bood onder andere onderdak aan joden, verzetsmensen, geallieerden, een Rus en een Duitse deserteur”, aldus de Stichting Het Verscholen Dorp.
Het begin
Voor het dorp werd gebouwd, verborgen verschillende inwoners in de regio onderduikers in hun huis. Ze realiseerden zich dat, naar mate de oorlog vorderde, het steeds gevaarlijker voor de onderduikers en voor hen werd om ontdekt te worden.
Zo had de Amsterdamse advocaat Mr. Edouard Henri van Baumhauer, die in Huize Vierhouten woonde (foto rechts) en daar meerdere onderduikers had ondergebracht, in korte tijd 12 huiszoekingen te verduren gehad. Deze advocaat concludeerde samen met de familie Bakker uit Nunspeet (Opa Bakker en Tante Cor), die ook in het verzet zaten- dat het veel veiliger zou zijn als de onderduikers centraal op een bijna onzichtbare locatie ondergebracht konden worden.
De Soerelse Bossen waren daarvoor bij uitstek geschikt, omdat het een bijna ondoordringbaar dicht bos betrof van jonge dennen, die alles aan het zicht onttrokken. Aanvankelijk opperde Opa Bakker het idee om verscholen in het bos woonwagens te plaatsen, maar uiteindelijk werd besloten dat deels half-ondergrondse hutten de beste bescherming boden.
In maart 1943, werden de eerste hutten gebouwd en in november van dat jaar waren er al een veertigtal onderduikers in ondergebracht. Uiteindelijk bestond het onderduikerskamp uit 9 hutten.
Het kamp
Het kamp bevond zich in het zuiden van de gemeente Nunspeet, aan de ‘Pas-Opweg’ bij Vierhouten. Hierdoor werd het huttenkamp ook wel het ‘Pas-op Kamp’ genoemd, afgeleid van de locatie aan de Pas-Opweg, en dat het een verbergplaats van onderduikers was, die goed moesten oppassen om niet ontdekt te worden.
Het kamp bestond uit vier bosvakken, die gescheiden werden door brandgangen. De bewegingsvrijheid van de onderduikers in de hutten was beperkt, maar in de brandgangen konden ze wel hun benen strekken en wat wandelen. Overdag mocht er in de hutten niet gestookt worden, omdat de rook te veel zou opvallen.
Het dagelijks leven
Gedurende dag was er veel te doen in het kamp. Zo werd er gewassen in zelfgemaakte waskuilen, hout gehakt, gestudeerd, werden er bessen geplukt en werd er naar paddenstoelen gezocht. De ‘Anti-Moffenhut’, een wat grotere hut, was zelfs enigszins huiselijk. De hut had een kleine woonkamer, er stond een studeertafel en een boekenkast.
Leny Duyzend, een van de kampbewoners die het overleefde, vertelt: ‘‘Ik kan niet herinneren dat ik me verveelde. We speelden ‘Mens Erger Je Niet’ en dat soort dingen’’.
Ze’ev Bar, een andere overlevende vertelt echter, dat het toch niet altijd koek-en-ei was in de onderduik: ‘‘Ik was een kind en ik moest de hele tijd stil zijn en de hele dag fluisteren. Flluisteren is voor een kind vreselijk. Want je moet niet alleen fluisteren, maar je mag ook niet kwaad worden, want dan verhef je je stem.’’
Organisatie
Veel inwoners van de gemeente Nunspeet waren in het geheim nauw betrokken bij het tot standkomen van het onduikersdorp en het instandhouden ervan. Zo waren er timmerlieden om de hutten te bouwen, een loodgieter om een put te slaan voor vers water, een dokter, tandarts, maar ook andere verzetsmensen om voor distributiebonnen te zorgen. Boeren, slagers en lokale winkeliers zorgden illegaal voor eten voor de onderduikers. Dit was vol risico’s, want hoe meer mensen van de onderduik in het bos wisten, hoe groter de kans dat de Duitsers erachter zouden komen. De helpers riskeerden hun leven voor het leven van een ander. Ze moesten altijd op hun hoede zijn en goed uitkijken wie wel te vertrouwen was en wie niet. Als het gesneeuwd had moesten de helpers er bijvoorbeeld ook voor zorgen dat ze geen sporen in de sneeuw achterlieten als ze naar of van het kamp gingen.
Eén van de bewoners van het onderduikers dorp, was de schrijver Godfried Bomans, die met zijn boeken tijdens en na de oorlog grote bekendheid kreeg.
Ontdekt
Eind oktober 1944 ging het mis in het onderduikersdorp. De Stichting Het Verscholen Dorp geeft daarvan een nauwkeurige beschrijving op haar website:
"Op zondag 29 oktober 1944 werd het onderduikerskamp ontdekt door 2 Landstormers die op zoek waren naar wild. Zij hoorden het geluid van houtzagen en houthakken in het bos en vonden dat verdacht. Ze gingen op het geluid af en zagen net een jongen die in het andere vak water was gaan halen een brandgang oversteken. Na een kort verhoor lieten ze de jongen gaan en gingen naar 'De Paasheuvel' te Vierhouten (waar Duitse militairen gelegerd waren) om versterking te halen. Zij dachten namelijk dat ze gestuit waren op een kamp vol gevaarlijke terroristen". In de tussentijd konden de meeste onderduikers vluchten, omdat ze waarschijnlijk gealarmeerd waren door de ondervraging van de jongen.
Fatale afloop
Maar voor 8 Joodse onderduikers liep de ontdekking fataal af. Ze wisten niet te ontkomen:
"Duitse soldaten namen ze mee en zetten ze gevangen in de kelder van De Paasheuvel (foto rechts). Een vrouw overleed in de kelder van De Paasheuvel, haar man werd ter plekke gefusilleerd. De anderen moesten, samen met een executiepeloton, naar het 'Pas-Opkamp' lopen, om daar gefusilleerd te worden. Ongeveer één kilometer buiten Vierhouten ontstond een schermutseling, toen twee van de onderduikers probeerden te vluchten. Eén van hen werd op de vlucht doodgeschoten, de ander keerde terug toen zijn 6-jarig zoontje begon te schreeuwen. Er werden drie kuilen gegraven waar de onderduikers in moesten gaan liggen. Vervolgens werden zij doodgeschoten. Ook het 6-jarig jongetje", aldus de stichting.
Niet verraden
De niet ontdekte onderduikers (naar schatting 83) wisten uit het kamp te ontsnappen. Ze klopten in de buurt overal aan voor onderdak. Ze zijn niet verraden: niemand van deze ontsnapte onderduikers is aangegeven bij de Duitsers. Ze overleefden allen de oorlog. Na de ontdekking door de Duitsers is het dorp niet meer in gebruik genomen. Aan het eind van de oorlog zijn de hutten van het kamp vernield bij een bombardement.
Na de oorlog
Ter herinnering aan het onderduikersdorp zijn na de oorlog 3 hutten nagebouwd op de oorspronkelijke locatie, en 2 monumenten geplaatst als eerbetoon aan de onderduikers en helpers van het geheime ‘Verscholen Dorp’, zoals het nu genoemd wordt. Een van deze monumenten is ter nagedachtenis van de door de Duitsers doodgeschoten onderduikers.
Meer informatie
De stichting ‘Het Verscholen Dorp’ heeft een website, een expositie-centrum over het onderduikersdorp en organiseert voor geïnteresseerden rondleidingen op de voormalige kampplaats, waar de nagebouwde hutten en de herinneringsmonumenten staan.
Alle informatie is te vinden op de website: www.verscholendorpvierhouten.nl/