Hans Gerritsen
80 jaar geleden was Hans Gerritsen, opgepakt door de Duitse bezetter van Nederland, dwangarbeider in het concentratiekamp Amersfoort. Op 19 april 2024 vertelde Hans zijn verhaal bij de herdenking van Kamp Amersfoort:
"80 Jaar geleden liep ik (foto rechts: Hans Gerrisen nu) met een groep van een man of twintig vanuit het spoorstation Amersfoort onder Politie en SS bewaking door de buitenwijken. Na een half uur bereikte ik, aan de rand van een bos, een wachthuisje met slagboom. Ik betrad nu het SS kamp, en liep verder naar het registratiekantoor. De een na de ander werd door een SS’er gelast om zijn Persoonsbewijs te overhandigen. Een blonde geüniformeerde jongedame schreef ons in op een formulier. Er werd mij een stukje papier met een nummer overhandigd. “Niet verliezen anders krijg je niet te vreten”, snauwde de SS’er mij toe.
Krokussen en prikkeldraad
Enkele schreden links was een aangeharkt pad met een strookje krokussen waarvan enkelen net uit de grond gekomen waren. Een twintigtal meters voor mij keek ik tegen een hoge afrastering van prikkeldraad aan met de toegangspoort. Ik werd door de wachtpost binnengelaten en gecommandeerd om een lange kooi van prikkeldraad in te lopen, de zogenaamde Rozentuin.
Marcheren op de appèlplaats
Met verbijstering keek ik over de Appélplaats waarover honderden gevangenen rond marcheerden, onder geschreeuw en met knuppels zwaaiende mannen.
Enkele vermagerde gevangenen met kale koppen en wilde ogen kwamen naar de kooi, en vroegen mij wat te eten. Seconden later kwam een knuppelaar toegesneld, na een paar rake klappen was het probleem opgelost.
Uitkleden
Met angst en vreze dacht ik aan hetgeen me te wachten stond. Uren later werden we naar een barak gedirigeerd naar de Bekleidungskammer.
Uitkleden en al onze spullen op een toonbank leggen met het genummerde stukje papier. ‘Snel, snel snel!! Een doucheruimte in om ons met een stuk kleizeep te wassen.
Naakt en koud terug gerend.
Op een toonbank werd mij een allegaartje van kledingstukken, klompen, een etenschaaltje kroes, een lepel, en twee stroken katoen voorzien van mijn kampnummer 8436 toegeschoven. Een druk ruilen van de versleten jasjes, broeken en klompen van een meer geschikte maat vond plaats in de hal. Ik stond nog gedeeltelijk ontkleed toen een lange man met gemillimeterd haar binnen stapte. Hij droeg een keurig Nederlands legeruniform zonder distinctieven. Met zachte indringende stem sprak hij ons toe: "Mannen, waarschijnlijk wordt jullie aangeboden een vrachtwagenchauffeur opleiding te volgen. Denk niet dat je daarmee een kans krijgt de benen te nemen. Je wordt in een veewagon opgesloten en komt er in Polen pas uit. Je bent dan bij de NSKK ingedeeld. Overleef je de oorlog dan heb je het stempel ´Landverrader´, en dat raak je nooit meer kwijt.” Moedig dat deze man dit durfde te zeggen. Hoorde later dat hij ‘Lange Jan’ was, de pas van zijn functie ontheven Kampoudste.
Marsen over de Appelplaats
In barak Block 9 ingedeeld trachtte ik mij zo snel mogelijk aan het kampleven aan te passen. De urenlange marsen over de Appèlplaats (Foto rechts: de klok bij de toegang tot de appèlplaats), de vreselijke ‘oefeningen’ en het minimale slechte eten vraten aan me. Als Politieke gevangene was er geen kans bij een ‘Buitenkommando’ ingedeeld te worden. In het kamp waren de baantjes zeer beperkt. Alsmaar rondmarcheren verminderde mijn weerstand.
Koorts en dysenterie
Voor een stuk zeep kreeg ik enkele dagen respijt om in een werkplaats te werken. Stond daar in mijn eentje, uit de wind, maar op een koude betonnen vloer. Terug naar de Appelplaats, lopen, lopen, lopen.
’s Avonds had ik koorts, bleek dysenterie te hebben en werd in de ziekenbarak (foto rechts) opgenomen. Ziek, maar warm en wat extra voedsel, en met zorgzame vriendelijke verplegers. Op zekere avond kwamen twee SS’ers de barak binnen en draaiden het licht aan. ‘Poten bloot! Nummer!’ We trokken onze deken omhoog. Rechts onder lag een lotgenoot met angina hij kon bijna geen geluid uitbrengen. Hij werd zijn krib uit getrokken. Op de grond liggend geschreeuw van de SS’ers: ‘Nummer! Nummer!!’ Hij werd dood geknuppeld.
Lampen uit, SS weg, stilte. Lotgenoot Harm Nijboer 8293 kwam naast mij zitten. We sloten een pact. Zouden we ooit het kamp uitkomen, dan namen we een paar van dat moffentuig te grazen.
SS-er Kotälla
Nadat ik me wat beter voelde verliet ik zo snel mogelijk de ziekenbarak uit angst de een of andere besmettelijke ziekte op te lopen. Dus verzwakt weer met de honderden mee lopen. Bij elk rondje keek ik tegen de keuken aan, een rood stenen gebouw. Ervoor stonden een paar gevangenen een gamel leeg te schrapen.
Ik vroeg hen of er SS’ers in de keuken waren. Zij hadden geen idee. Ik bonkte op de deur deze werd opengetrokken.
Er stond tot mijn ontsteltenis de beruchte SS’er Kotälla (foto rechts) voor me met zijn pet met doodskop. Als een robot reageerde ik door snel mijn muts af te zetten, in stramme houding te springen en met luide stem te roepen : ‘8436 meldet sich!’ ‘Wat wil je?!’ ‘Ik zoek werk’. ‘Wil je soms zeggen dat je niet genoeg te eten hebt!?’ ‘Nee, thuis hebben we ook niet al teveel.’ Hij haalde een notitieboekje uit zijn tuniek en schreef mijn nummer op. ‘Los, los!’ Als een haas rende ik van de keuken vandaan. ’s Avonds in de barak werden transportnummers afgeroepen, even daarna: ‘8436, 8436! morgenvroeg melden bij de keuken.’
In de keuken
Zou ik 10, 20, 25 stokslagen toe gedeeld krijgen?
Tot mijn ongelooflijke verbazing bracht de chefkok Frans van den Berg (foto rechts: Frans van den Berg op voorgond staand in de keuken van Kamp Amersfoort) mij naar de grote kelder van de keuken. Daar liepen twee lotgenoten rond. Mijn werkzaamheden bestonden uit het in stukken hakken van bergen wittekolen, koolrapen, het laden van kratten met aardappelen en de boel schoonhouden. Uit de wind, een Appél minder, en met een briefje naar de Bekleidungskammer voor betere kleding. Na enkele weken werd ik bevorderd tot keukenhulp. In grote kookketels werd 500 liter water gespoten, daarin enkele kratjes aardappelen en stukken groente. Met een lange dikke stok moest ik het spul fijn stampen.
Keukenmes en Kotälla
Op zekere dag stond ik voor de houten werkbank, met mijn gezicht naar de muur gericht, een stuk bevroren vlees in stukken te snijden. Plotseling riep iemand pal achter mij: ‘Gieb das messer mahl her!’ Ik draaide mij om, daar stond SS-er Kotälla (foto rechts). Verbaasd overhandigde ik hem het grote keukenmes. ‘Lege ein finger auf dem tisch! Met grote angst legde ik mijn linker wijsvinger op de werkbank. Kotälla hief het mes in de hoogte en zwaaide het naar beneden, halverwege stopte hij. Hij keek mij aan en hief het mes weer omhoog, weer een zwaai halverwege naar beneden, verstijfd van angst liet ik mijn vinger liggen. Nogmaals ging het mes hoog in de lucht, nog een zwaai met het mes, ik had mijn vinger net terug getrokken, toen het mes met een klap in de houten werkbank sloeg en daarin bleef steken. Bedaard draaide Kotälla zich om en liep met zijn glanzende herdershond aan zijn hielen de keuken uit.
Terreur, onderdrukking en vernedering
Niet lang nadien werd ik op transport gesteld naar het Wolvenplein in Utrecht, naar een Duitse gevangenis. Voor mijn beleving ging de dwangarbeid in Kamp Amersfoort altijd gepaard met het overheersend gevoel van terreur, onderdrukking en vernedering. Met een voortijdige dood op de loer", aldus Hans Gerritsen in zijn toespraak bij de herdenking 2024 van Kamp Amersfoort
Meer informatie
Pia Media heeft een videoclip gemaakt over het concentratiekamp Amersfoort. Daarin origineel beeldmateriaal van het kamp tijdens de Duitse bezetting, en informatie over de gevangenen.
De videoclip is hiernaast te zien.