Hugo van Roon (en anderen)
Op 16 maart 1941 stalen zeven Scheveningse vissersjongens de Katwijkse motorvlet met zeil KW 96 Anna met de bedoeling om naar Engeland over te steken en zich aan te sluiten bij de geallieerde strijdkrachten die tegen Nazi-Duitsland vochten. Hugo van Roon (foto onder) was een van hen.
Scheveningen
Dit oorlogsverhaal is opgetekend door de Scheveninger Karel Kulk. Hij schrijft ondermeer: "Zondagavond 16 maart 1941 verzamelen zich in Café Leen de Mos (foto rechts) aan de Keizerstraat in Scheveningen:
- Hugo van Roon (19),
- Krijn Kleijn (17),
- Leen Bruin (18),
- Jacob de Reus (19)
- Rinus den Heijer (18),
- Jacob Vrolijk (19)
- en Henk Westerduin (17)"
Naar gestolen vlet
" Vanuit het café vertrekken ze ongemerkt naar de Tweede Haven waar de gestolen vlet KW 96, de Ana (foto rechts: een soortgelijke garnalenvlet) ligt aangemeerd. Rond de klok van tien uur ‘s avonds wordt de Anna losgegooid. Om geen lawaai te maken en ongemerkt de donkere haven uit te komen, wordt al peddelend met plankjes de vlet buitengaats gevaren. De mast van de vlet, die een stukje boven de kade bij 'De Pijp' uitsteekt, wordt door de Duitse schildwachten, die aan weerskanten patrouilleren, niet opgemerkt. Doordat het mistig is en er verduistering geldt tegen Engelse luchtaanvallen, hadden de jonge vissers net dit beetje geluk nodig om onopgemerkt weg te komen. Maar in de buitenhaven dreigt het toch nog mis te gaan als Krijn Kleijn de motor start, waardoor de Anna op de rotsen van het Zuidenhavenhoofd loopt. De motor wordt snel in zijn achteruit gezet, waarna de vlet achterstevoren open zee kies. De klok van de Oude Kerk in de Keizerstraat sloeg toen twaalf uur, middernacht.
Als de Duitsers de volgende dag de ontsnapping ontdekken, zijn ze zo furieus dat de vader van Leen Bruin, die schipper is op de Scheveningse reddingsboot, wordt opgepakt met het bevel de zeven vluchters terug te halen.
Dit bleef zonder resultaat...", aldus Karel Kulk.
Opgepikt door Engels marineschip
"In de namiddag van 17 maart wordt de motorvlet onder de Engelse kust opgepikt door het Engels marineschip Hr. Ms. Pytchley. De KW 96 wordt naar een Engelse haven gesleept. Zes Scheveningers worden voor verhoor door Scotland Yard per boot naar Schotland gebracht. Henk Westerduin, die ziek is, wordt opgenomen in een ziekenhuis in Rosyth.
Tijdens de tocht naar Schotland wordt de Pytchley, die in konvooi voer, aangevallen door een Duitse U-Boot. Deze onderzeeër kon met dieptebommen tot zinken worden gebracht".
Bezoek aan Koningin Wilhelmina
"Na te zijn verhoord worden de Scheveningse Engelandvaarders naar Londen vervoerd, waar ze -zoals alle nieuwe Engelandvaarders- een bezoek brengen aan Koningin Wilhelmina (foto rechts). Ze worden door twee auto's opgehaald. Aanvankelijk herkent Hugo van Roon de man,die naast de chauffeur, zit niet. Het is Prins Bernhard. In de andere auto worden de Scheveningers begeleid door minister Gerbrandy.
Het eerste dat Wilhelmina aan de Scheveningse vissersjongens vraagt is: "Hoe gaat het met het Nederlandse volk'. Henk Westerduin vertelt de Koningin dat hij haar vaak op het strand zag paardrijden en dat hij een keer bang was geweest dat het paard hem zou bijten. Wilhelmina antwoordt : "Mijn paarden zijn erg lief en bijten niet".
"Krijn Klein krijgt het bij Prins Bernhard voor elkaar dat ze de man een bedrag van tien Engelse ponden krijgen. Die avond hebben ze zowel kennisgemaakt met de Engelse pubs (cafés) als met de hevige bombardementen op Londen. Kort daarna worden ze, omdat ze zeevarenden zijn, allen aangemonsterd bij de Nederlandse Koninklijke Marine in Engeland", aldus auteur Karel Kulk.
Marine-acties
Karel Kukt vervolgt: "De eerste marine-actie van Hugo van Roon is onder de Nederlandse kust. Daar werd een logger, die voor de Duitsers spioneerde, onschadelijk gemaakt.
Na deze missie wordt Hugo kanonlader op de Nederlandse kruiser Hr. Ms. Jacob van Heemskerck. Met dit oorlogsschip maakt hij in februari 1942 de eindfase van de Slag in de Javazee mee. De Nederlandse kruisers De Ruyter en Java gingen toen ten onder. De Van Heemskerck wist de ontkomen aan hevige beschietingen door Japanse gevechtsvliegtuigen. Hugo van Roon overleeft het".
Sicilië
"Daarna wordt hij geplaatst op de kanonneerboot Hr. Ms. Soemba (foto rechts), die na de Japanse bezetting van Nederlands-Indië onder andere acties ondernam in de Middellandse Zee. De Soemba werd onder de kust van Sicilië onder vuur genomen door Duitse afweergeschut aan land. Daarbij kwam Commandant Overste Sterkenburg om het leven. Hugo van Roon was een van de mannen, die de commandant op 6 augustus 1943 overste Sterkenburg (zie oorlogsverhaal en video Florrie Baay-Sterkenburg >>) aan land bij de plaats Augusta begroef. Na de oorlog werd Sterkenburg herbegraven op het Britse ereveld bij Siracuse op Sicilië. In juni '44 is Hugo aan boord van de Hr. Ms. Soemba bij de invasie van Normandië "
De anderen
"Van de anderen van de zeven Engelandvaarders is bekend, dat Krijn Kleijn bijna de hele oorlog gediend heeft op de motortorpedobootjager Hs. Ms. Van Galen (foto rechts), waarop hij onder andere van 5 mei 1942 tot 6 november 1942 bij de Slag om Madagaskar >> werd ingezet.
Leen Bruin heeft tijdens de oorlog gediend op de O-14 van de onderzeedienst".
"Alle zeven Engelandvaarders hebben de Tweede Wereldoorlog overleefd. De meeste hebben na de oorlog hun oude beroep als visser weer opgepakt", aldus Karel Kulk aan het slot van dit oorlogsverhaal..
Foto's 3 mede Engelandvaarders
V.l.n.r.: Rinus den Heijer, Jacob Vrolijk, Jacob de Reus.
Foto reünie in 1990 van de 7 Engelandvaarders
V.l.n.r: Leen Bruin, Jacob Vrolijk, Henk Westerduin, Krijn Kleijn, Hugo van Roon, Rinus den Heijer en Jacob de Reus.