Jolanda Judistera-Tumewu
Het oorlogsverhaal van Jolanda (Jo) Judistera-Tumewu in Groningen. Zij is op Celebes in Nederlands-Indië geboren. Haar oorlogsverhaal is op panelen zichtbaar gemaakt door beeldend kunstenaar Egbert Pikkemaat voor zijn expositie-project 'Oorlogsverhalen van Indische en Molukse Groningers'. Hieronder een samenvatting van het verjhaal van Jolanda.
Chinees
De familie van Jo (foto rechts) is voor het merendeel Chinees. Enkele voorouders waren Portugees, en er zijn in de familiestamboom zelfs afstammelingen van de sultan van Bandjermasin (de hoofdstad van de Indonesische provincie Zuid-Kalimantan op het eiland Borneo-red.). Veel Chinese families werden rijk van de handel met de Nederlanders.
Kokos teelt
Het klimaat op Celebes (tegenwoordig heet het Sulawesi), waar de familie van Jo woonde, leent zich goed voor de kokos teelt. Van de kant van Jo’s vader werd al generaties lang in kopra (gedroogde kokos en grondstof voor bijv. make-up, zeep en voedingsmiddelen) gehandeld. De kopra werd voornamelijk geleverd aan wat tegenwoordig de multinational Unilever is. Het gezin van Jo's vader en moeder woonde in Poso, dat aan de kust ligt op Midden-Celebes. Hiervandaan werd de Kopra verscheept. De moeder van Jo heeft vijf kinderen gekregen. Jo is geboren in 1938.
Japanse bezetting
Begin 1942 landen de Japanners op Celebes en bezetten het.
Bij een huiszoeking wordt het jachtgeweer van Jo’s vader gevonden. Vader wordt afgevoerd naar een interneringskamp op Celebes en moeder blijft achter met de kinderen.
Uit angst voor bombardementen vertrekken de meeste rijke burgers naar hun buitenhuizen landinwaarts in de bergen bij het Meer van Poso. Oom Ho bezat daar een huis. Moeder en de kinderen, dus ook Jo, mochten er komen inwonen.
In huis bij Japanse politiecommandant
Naïto -het hoofd van de Kempetaï (de Japanse politie) in de regio- vorderde vlakbij het huis van Oom Ho in Poso een buitenhuis. Tijdens een bezoek van oom Ho aan Naïto’s buitenhuis, vertelt Naïto, dat hij heimwee heeft naar zijn gezinsleven in Japan. Daarom wil hij dat Jo (toen een meisje van 3 jaar) bij hem in zijn buitenhuis komt wonen.
Om de machtige commandant Naïto niet tegen de haren in te strijken te houden, durft oom Ho het niet weigeren. Zo gebeurt het dat de driejarige Jo van haar moeder wordt gescheiden en de surrogaatdochter van een Japanse politiecommandant wordt, die bij hem moet wonen. Dat zou de hele oorlog duren.
Naïto liet voor Jo een Japans kimonootje naaien, waarin zij op tafel werd neergezet om Japanse liedjes te voor hem te zingen. Jo: “Alsof ik een aapje was in het circus”. (Foto rechts: paneel van de expositie 'Oorlogsverhalen van Indische en Molukse Groningers in het Floreshuis te Groningen).
Moeder naar ander huis
Omdat het onder de Japanse bezetting van Indië ook voor inwoners van Chinese afkomst niet veilig was (ook zij konden zonder reden worden opgepakt door de Japanners - red.) besluit Oom Ho dat hij en Jo's moeder met de kinderen die nog bij hen waren, beter naar een ander huis kunnen gaan, dat hij heeft in de buurt van Ampana, ook op midden Celebes. Dat huis ligt afgelegen in het oerwoud. Daar zouden ze tussen de plaatselijke bevolking, waarvoor hij altijd goed was geweest, niet opvallen en dus veiliger zijn.
Jo's vader vlucht uit Jappenkamp
Jo’s vader (foto rechts) zat (samen met zijn halfbroer) ondertussen nog steeds vast in een Jappenkamp. Zoals bijna in alle kampen wordt er door de Japanse bewaking ook hier regelmatig geweld gebruikt tegen de gevangenen. Ook Jo’s vader heeft dat moeten ondervinden toen hij met stokken in elkaar geslagen werd.
Maar Jo’s vader en zijn halfbroer zien op een geven moment kans uit het kamp te vluchten.
Ze moeten op hun vlucht ook over een rivier zwemmen, waar krokodillen zitten. Ze hadden geobserveerd hoe laat de krokodillen aten en verzadigd waren. En op dat moment wagen ze zwemmend de oversteek. Ze weten ongeschonden aan de overkant te komen.
Van daaruit zijn ze naar Ampana gelopen. Ze wisten dat daar in de buurt, verborgen in het oerwoud, het huis stond van oom Ho. Ze hebben het huis kunnen bereiken en voegden zich bij oom Ho en Jo's moeder.. Dat heeft geduurd tot het einde van de oorlog.
Hoe gaat het verder met Jo?
Jo is zeven jaar als op de atoombommen op 6 en 9 augustus 1945 in Japan vallen, waarna Japan op 15 augustus 1945 capituleert. Ook in Azië was hiermee een eind gekomen aan de Tweede Wereldoorlog.
Nadat de Japanse Kempetai-commandant Naïto, waar Jo in huis was, zich had overgegeven en uit het huis was vertrokken, wordt Jo door een voor haar onbekende vrouw - tante Mien - opgehaald. Ze vertrekken naar Poso, vanwaar zij direct op de vlucht moeten voor de Pelopers (Pemoeda’s), die in de bersiap-periode streden voor een onafhankelijk Indonesië. De Chinezen werden namelijk door hen beschouwd als handlangers van de Nederlanders (waartegen zij vochten-red) en ook zij liepen groot gevaar.
Hereniging met ouders
Tante Mien en Jo weten met een vissersboot te ontkomen. Ze varen honderden kilometers langs de kust naar Ampana. Als betaling voor de boottocht heeft tante Mien haar mooiste kleren aan de schipper gegeven.
En daar bij Ampana, in het afgelegen huis van oom Ho, wordt Jo herenigd met haar vader en moeder. Ze herkende ze niet meer. Ze had haar ouders drie jaar niet gezien ...
Studeren in Jakarta
Tijdens haar middelbare-schoolperiode na de oorlog woonde Jo met haar nicht Leny bij tante Mien in Jakarta. Daarna studeerde Jo aan de universiteit voor apotheker. Daar ontmoet ze haar man.
Totdat er in 1965 onlusten uitbreken. De toenmalig president Soeharto, bang voor een coup, zette zijn regeringssoldaten op tegen de communisten en Communistisch China en maakte daarmee alle Chinezen verdacht. In deze gevaarlijke situatie zijn 500 duizend tot 1 miljoen burgers vermoord.
Jo mocht vanwege haar Chinese afkomst en uiterlijk geen examens meer doen en moest stoppen met haar studie. Ze begint een modezaak, waar uiteindelijk tien man personeel in dienst zijn, en start haar eigen kledinglijn.Tussen 1965 en 1971 krijgen Jo en haar man drie kinderen.
Naar Nederland
De jaloezie in Indonesië naar succesvolle Chinezen houdt echter aan en het wordt voor hen steeds onveiliger. Jo en haar man zijn veel geld kwijt aan het omkopen van corrupte gezagsdragers.
Jo’s zus Sylvia, die als gouvernante werkt voor de Nederlandse ambassadeur, zorgt ervoor dat Jo en haar gezin naar Nederland kunnen. Ze komen terecht in het Groningse Noordhorn. Jo’s man vindt werk als nachtportier bij hotel ‘Weeva’ in Groningen; Jo bij een hotel aan het Hereplein en later bij kledingbedrijf Palstra.
Na haar pensionering gaat Jo les geven aan de Volksuniversiteit in Groningen in Bahasa Indonesia, de officiële taal in de Republiek Indonesia. Onder haar cursisten bevinden zich veel Indische repatrianten, die de taal willen leren om hun mogelijke trauma's te kunnen verwerken met een reis naar Indonesië. Het land waar ze geboren zijn. Zo heeft Jo ook een steentje kunnen bijgedragen aan hun welzijn..
Jo is in 2023 overleden. Ze is 85 jaar geworden.