Direct contact? Mail ons: info@oorlogsverhalen.com

Home > Namen > Julius Hausel

Julius Hausel

Het oorlogsverhaal van Julius Hausel uit Veendam in de provincie Groningen. Hij is op het eiland Java in Nederlands-Indië geboren. Zijn oorlogsverhaal is opgetekend door beeldend kunstenaar Egbert Pikkemaat voor zijn expositie-project 'Oorlogsverhalen van Indische en Molukse Groningers'

Julius Hausel is geboren in Bandoeng (Java) op 6 november 1939. De vader van Julius -hij was een Utrechter- is op jonge leeftijd naar Nederlands-Indië gegaan en heeft carrière gemaakt bij de Luchtvaartafdeling van het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch Leger). Hij was gestationeerd op de vliegbasis Andir in Bandoeng.
Moeder was een inlandse vrouw, afkomstig uit Gombong, een kampong in de buurt van Kebumén (Centraal-Java). Zij is naar Bandoeng verhuisd en en als ‘nyaï’ met vader gaan samenleven.
'Njai' is de benaming voor inheemse vrouwen die tijdens de koloniale tijd ongehuwd met Europese mannen samenleefden en met wie zij vaak kinderen kregen. Historisch is de 'njai' onlosmakelijk verbonden met het familieleven in Indië (-redactie Stichting Oorlogsverhalen).

Getrouwd

Maar Julius’ moeder trouwt wel met Julius’ vader en ze stichten samen een gezin. Doordat Jules' moeder met een Nederlander getrouwd is, krijgt zij ook de Nederlandse nationaliteit. Het gezin bestaat uit drie dochter en een zoon. Ze noemden hem Julius. Hij is de jongste.

Vader met pensioen

Dienstjaren van Nederlandse KNIL militairen in Indië tellen dubbel. Vader gaat daarom op relatief jonge leeftijd al met pensioen. Het gezin mag in hun stenen huis bij de luchtmachtbasis blijven wonen. Zij leiden een mooi en gelukkig leven. Tot maart 1942, wanneer ook in Nederlands-Indië de Tweede Wereldoorlog uitbreekt.

Japanse bezetting

Als het oprukkende Japanse leger Bandoeng bereikt, neemt het de luchtmachtbasis Andir in, en vordert ook het huis van Julius’ familie, dat er vlakbij staat. Vier Japanse soldaten dringen met hun geweren in de aanslag schreeuwend de woning binnen en maken duidelijk dat het huis geconfisqueerd is. Vader wordt als Europeaan direct gearresteerd, hardhandig in de boeien geslagen en als krijgsgevangene afgevoerd naar een interneringskamp.
Als inlandse wordt moeder niet gearresteerd, maar krijgt wel het bevel het huis binnen een halfuur te ontruimen. Dat wat ze kon dragen, is het enige dat ze mocht meenemen.

Buiten het Jappenkamp

Omdat moeder van inlandse komaf is, kan zij ook buiten het Jappenkamp blijven. Maar niemand mag weten dat ze een Nederlands paspoort heeft. Want dan ging je direct het concentratiekamp in. Het gezin van Julius’ moeder met vier kleine kinderen, waaronder Julius, vindt tijdens de bezettingsjaren onderdak bij familie en vrienden. Steeds voor korte perioden en op verschillende plaatsen. Want je moest vooral niet opvallen. Sieraden en andere kostbaarheden moeten van de hand worden gedaan om aan nog wat geld te komen om het gezin te eten te geven. Als dat op is, zijn ze afhankelijk van de vrijgevigheid van anderen, maar die leven door de oorlog meestal zelf ook in armoede. Toch delen zij vaak het weinige met moeder’s gezin. (Foto rechts: paneel expositie 'Oorlogsverhalen' Indische en Molukste Groningers' in het Floreshuis in Groningen)

Buigen voor Japanse militairen

Julius kan zich van deze periode weinig herinneren. Hij weet wel, dat hij zich steeds erg onveilig voelde. Als je een Japanse militair tegen kwam moest je altijd diep buigen. Ook als kind. Deed je dat niet dan volgden vaak sadistische lijfstraffen. En dat wist iedereen.

Einde oorlog

Julius kan zich het einde van de oorlog goed herinneren. Hij is dan bijna 6 jaar. Japan capituleert op 15 augustus 1945 na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki Twee dagen later - op 17 augustus 1945 - wordt door Soekarno en Hatta eenzijdig de Onafhankelijke Republiek Indonesia uitgeroepen. Maar dat betekende in Indië geen vrede.

De bersiap

Er breekt een periode aan van afrekening met alles en iedereen dat Nederlands of Europees is. Het is de bersiap gaan heten. Bersiap betekent: Wees Paraat! Nederlanders en Indische Nederlanders, Chinesen, KNIL-Molukkers en alle anderen die in de koloniale tijd van voor de oorlog met de Nederlanders hebben samengewerkt , worden belaagd door groepen zeer agressieve Indonesische jongeren (de pemoeda’s) en andere Indonesische Strijders van het Republikeinse leger TNI, die vaak door de Japanners tijdens de bezetting waren opgeleid. Ze roepen om wraak. En bewapend met speren, zwaarden en op de Japanners buitgemaakte vuurwapens, worden in totaal naar schatting 30.000 mensen, die banden hadden met Nederland, vermoord. Door de bersiap was het ook in Bandoeng zeer onveilig. Er vonden overal moordpartijen plaats. Zo ook in de wijk Bronbeek, waar oorspronkelijk gepensioneerde KNIL-militairen woonden, vielen vele slachtoffers (-redactie Stichting oorlogsverhalen)

Weg uit Bandoeng

Omdat de situatie in Bandoeng uitzichtloos was, besluit moeder om met de kinderen naar haar geboortedorp Gombong terug te keren. Omdat ze geen geld heeft, gaat moeder met de kinderen lopend van Bandoeng naar Gombong. Dat is 200 kilometer. Lopen in de tropische hitte, langs het spoor. Dat was de kortste route...
Het wordt een landurige ongewisse tocht naar de plek waar vandaan Julius’ moeder ooit als jonge vrouw vertrok. Ze lopen iedere dag tot ze niet meer kunnen. Ondanks de lichte huidskleur van de kinderen helpt de inlandse bevolking hen gelukkig regelmatig met voedsel en onderdak. Maar Julius herinnert zich ook situaties dat zij honger leden, en dat zijn moeder hem en zijn zusjes ’s ochtend vroeg langs het spoor verstopte om in een naburige kampong naar eten te kunnen zoeken. Soms duurde het tot het middaguur voordat zij weer terugkwam. Met hopelijk iets eetbaars. Julius denkt nog altijd met veel respect terug aan hoe zijn moeder dit toch telkens weer voor elkaar kreeg!

Gevaarlijke route

Het spoor was niet alleen de kortste route, maar ook de gevaarlijkste. Het markeerde de grens tussen het veilige Nederlandse gedeelte en dat van de onafhankelijkheidsstrijders van de uitgeroepen Republiek. Het spoor was een belangrijke verbinding naar de garnizoensstad Bandoeng en voor beide partijen militair van grote betekenis.
Overdag bewaakte het KNIL de spoorwegovergangen. Julius: “Op een van de wegen die het spoor kruisten, zag ik een militair voertuig waarvan de gevechtskoepel langzaam onze kant opdraaide. Even later moesten we onderaan het talud dekking zoeken tegen het salvo kogels dat op ons werd afgevuurd”.
Dit was niet de enige keer dat Julius’ moeder en de kinderen in vijandelijkheden verzeild raakten. Maar uiteindelijk bereiken ze uitgeput, maar heelhuids hun eindbestemming Gombong. Het was republikeins gebied, maar toch werd het gezin liefdevol opgenomen. Maar als men erachter zou komen dat moeder en kinderen officieel Nederlanders waren, dan zouden ze daar groot gevaar lopen. Ze verkeren daarom voortdurend in grote angst, maar zien geen andere oplossing dan in Gombong te blijven.

Weg uit Gombong

Maar als moeder op een gegeven moment een patrouille KNIL-soldaten de kampong ziet naderen, twijfelt ze geen moment. Dit is haar kans. Met haar Nederlandse paspoort in de hand, klampt ze de soldaten aan en legt hen hun situatie uit. Dan worden ze meegenomen door de KNIL-patrouille. Uiteindelijk keren ze terug in het weer veilige Bandoeng. Het is dan 1947. Hun voettocht en vlucht naar Gombong heeft alles bij elkaar bijna twee jaar geduurd.

Hoop op terugkeer vader. 

Al die tijd hebben moeder en haar kinderen de hoop gekoesterd, dat vader nog in leven zou zijn. Maar ze hebben niets meer van hem gehoord.
Tot er een brief van het Rode Kruis bezorgd wordt met de mededeling, dat hij als gevolg van ernstige ziekten en ontberingen in juni 1944 in een Japans interneringskamp in Batavia overleden is.

Terug in Bandoeng

Aan de Logeweg in Bandoeng stond een groot huis met diverse bijgebouwen. Het gezin van Julius’ moeder mag de garage betrekken als woonruimte. Er komen gaandeweg ook tantes en ooms bij ze wonen. Een drukte van belang in het eigenlijk veel te kleine onderkomen.
Maar ze zijn er veilig. En ze kunnen weer een redelijk normaal leven gaan leiden.
Om de toekomst van haar kinderen veilig te stellen, zorgt moeder dat haar kinderen een Nederlandse opleiding krijgen. Julius gaat naar de Nederlandse school in Bandoeng-Zuid: de Lengkong School.

Onafhankelijkheid Indonesië

Op 27 december 1949 vindt de soevereiniteitsoverdracht van Nederland aan Indonesië plaats. Nog geen maand later, op 23 januari 1950, wordt er in Bandoeng een couppoging gedaan: de zogenoemde Apra Coup

Apra Coup

Bij de Couppoging APRA (Angkatan Per Angkatan Perang Ratu Adil - Leger van de Rechtvaardige Vorst), van 22 op 23 januari 1950, bezetten enkele honderden voormalige KNIL-militairen onder commando van ex-KNIL-officier Raymond Westerling een deel van Bandung. Het doel van de operatie is wapens in handen te krijgen om daarmee de Indonesische regering in Jakarta omver te werpen, maar de coup mislukt en Westerling vlucht naar Europa. Bij de gevechten komen 25 burgers, 60 Indonesische soldaten en twee APRA-soldaten om het leven (bron: Netwerk Oorlogsbronnen)

Oorlogszone

Op de dag van de Apra Coup zit Julius met andere leerlingen in de klas wanneer zij plotseling onder de schoolbanken moeten duiken, omdat de school onder vuur ligt.
Als Julius van de schrik is bekomen en het weer enigzins rustig is, loopt hij door de Bragaweg in het centrum van Bandoeng naar huis. Daarbij ziet hij langs de weg een aantal lijken tussen de kapotgeschoten militaire vrachtwagens liggen. Bandoeng was veranderd in een oorlogszone.
Moeder heeft twee Indonesische soldaten, die een goed heenkomen zochten, bij haar in de garage een schuilplaats geboden om te ontsnappen aan de niets ontziende coupplegers.

Brief van de Oorlogsgravenstichting

In 1958 als ze naar Nederland zijn gerepatrieerd, ontvangt Julius een brief van de Oorlogsgravenstichting. Daarin wordt  toestemming gevraagd om de stoffelijke resten van in Nederlands-Indië begraven militairen - waaronder Julius' vader- en andere Nederlandse gevallenen in de oorlog, over te plaatsen naar het Nederlands Ereveld Menteng Pulo in Jakarta (voorheen Batavia). Julius heeft onmiddellijk zijn akkoord gegeven.
Hij heeft later ook het graf (foto rechts) van zijn vader op Menteng Pulo kunnen bezoeken.

 

 

Terug naar het overzicht