Nicolaas van Yperen
Nicolaas van Yperen ging in de Tweede Wereldoorlog tijdens de Hongerwinter (1944-1945) vanuit Rotterdam zeven maal op voedseltocht naar Overijssel om bij boeren aan eten te komen voor zijn gezin met zeven kinderen. Hij betaalde daarvoor met door hem beschilderde tegeltjes en klompjes. Zijn zoon, Cees van Yperen (87 jaar), tekende het oorlogsverhaal op van zijn vader. Hieronder de hoofdlijnen.
Cees van Yperen: "In menig Rotterdams interieur hangt of hing een schilderij van de hand van mijn vader, Nicolaas van Yperen (foto rechts), overwegend een afbeelding van een herfstbos, heide of een landschap met een boerderij met kippen, gesigneerd met N. v. Yperen. Hij was autodidact ontsproten uit zijn passie voor kunst en kleurgevoel vanuit zijn vak als huisschilder en het schilderen was toentertijd zijn liefhebberij".
Melden Arbeitseinsatz
"In het jaar 1943 kwam er een verordening van de bezetter dat alle mannen die steun kregen vanwege vorstverlet zich moesten melden voor de 'Arbeitseinsatz' in Duitsland, doch mijn vader voelde daar niets voor. Een neef van ons, die werkzaam was bij de Gemeentelijke Administratie had de mogelijkheid om het één en ander te regelen in het dossier van mijn vader, zodat hij als kunstschilder te boek stond en dus kon aan tonen dat hij zelfstandig was en onmisbaar was voor zijn gezin van zeven kinderen en recht had op vrijstelling", aldus Cees.
Steunuitkering stopt
De steunuitkering stopt en daarom moest de vader van Cees schilderijen gaan maken en verkopen. Zijn eerste klant was zijn zuster, die een kunsthandel exploiteerde aan de Rotterdamse Bergweg, genaamd `Huize Rubens`. Cees: "De verkoop van de schilderijen van mijn vader waren zo succesvol, dat er meerdere andere kunsthandels in de stad geïnteresseerd werden en het ook gingen verkopen". (Foto rechts: schilderij met havengezicht van Nicolaas van Yperen).
Doeken zonder lijst
Cees: "Elke zaterdag ging hij zijn klanten af, lopend van de Ringvaartweg naar de tram aan de Oudedijk met onder zijn arm een stel doeken zonder lijst in een rood pluche tafelkleed met een vezeltouwtje er om heen en kwam met een tevreden grijns op zijn gezicht met het opgerolde takelkleed weer thuis". (Foto rechts: schilderij hooiwagen van Nicolaas van Yperen).
Hongerwinter
"Maar de hongerwinter (1944-1945) was funest voor de verkoop van kunst, en dus ook voor de verkoop van de schilderijen van mijn vader. Men was alleen nog maar wanhopig op zoek naar voedsel en voor kunst was geen belangstelling meer. Ook onze ouders moesten aan eten zien te komen voor hun zeven kinderen en hunzelf.
Een uitkomst was de gaarkeuken en daarbij het geluk dat mijn zuster werkzaam was als kantoorbediende bij `De Verenigde Brandstoffenhandel` aan de Admiraliteitskade die voor het personeel kolen ruilde voor voedsel", aldus Cees.
Fiets met massieve banden
"Het is bizar voor woorden, we woonden aan de Ringvaartweg tussen de boeren en tuinders en toch was mijn vader genoodzaakt om in weer en wind op de fiets met massieve banden over slechte wegen naar Overijssel en Gelderland te gaan. Op het stuur van deze fiets was een esculaap gemonteerd, daarmee kon hij dan bij een controle aantonen dat hij dokter zou zijn: wisten die Duitsers veel …… Maar hij deed er wel zijn voordeel mee. Zo ging mijn vader de boeren langs met fietstassen vol wandtegeltjes en klompjes, beschilderd met Hollandse tafereeltjes om die te ruilen voor voedsel. De tegeltjes sloopten wij als kinderen uit slooppanden in de buurt die gesloopt werden ten behoeve van Duitsers om hun schootsveld te vergroten. En de klompjes kregen wij als afgekeurde exemplaren van klompenmaker, Arnold van der Bogert, die achter ons huis een werkplaats had", vertlet Cees, die vervolgt:
"Het voedsel dat mijn vader meebracht werd steeds minder. Ik herinner mij, dat bij de eerste reis zijn fiets afgeladen was met afgeslachte konijnen, zakken tarwe, roggebrood, boter, enz. De laatste reizen in 1945 leverden bedroevend weinig op, en daarbij werd het ook steeds gevaarlijker om op pad te gaan".
Zeven keer op hongertocht
"Terugdenkend, hebben wij als familie diep respect voor hoe mijn vader het heeft volbracht om telkens weer in die barre weersomstandigheden van ijs en sneeuw, vol ontberingen en gevaren, op de fiets te stappen om voor ons het nodige voedsel te verzamelen. Met dank aan onze ouders hebben we daardoor nooit echt honger geleden. Tussen eind 1944 en 1945 heeft hij zeven keer deze voedseltochten ondernomen", aldus Cees van Yperen.
Na de oorlog
"Na de bevrijding en met de wederopbouw begon men weer interesse te krijgen voor het interieur en wanddecoratie`s. Het gevolg was dat mijn vader weer volop vraag kreeg naar zijn schilderijen.
In de jaren vijftig kon hij een winkelunit huren in het Twaalfprovincienhuis aan de Hoogstraat, een soort Alexandrium van nu, maar het publiek was daar nog niet aan toe Deze opzet had toen geen succes en het winkelcentrum werd al gauw weer opgeheven. Een tijdelijke oplossing voor mijn vader was om een winkel te huren van zijn schoonzuster, die een winkelpand aan de Nieuwe Markt had gekocht om aldaar een modezaak te beginnen. Daarna kreeg mijn vader tot zijn vreugde een eigen winkel toegewezen aan de Zaagmolendrift", aldus Cees
Atelier en kunsthandel
"Na enige aanpassingen werd de ruimte ingericht als atelier en als kunsthandel en men kon er ook maatlijsten bestellen, die werden gemaakt door lijstenmaker Ger van der Linden. Mijn vader schilderde onder zijn eigen naam, maar ook onder de pseudoniemen A. Walter en G. Rossini voor de export.
In de winkel (foto rechts: Nicolaas van Yperen voor zijn winkel) verkocht hij zijn eigen werk, maar ook dat van andere kunstschilders zoals Adri Verveen, Johan Sieber, Schuiermanni, de Jongere, Lambilion, Herman Veger, en anderen die zaterdags hun werk kwamen aanbieden onder het genot van een kop koffie en een borreltje. Zo werd deze winkel van mijn vader een ontmoetingpunt van schilders, waar ze konden filosoferen over kunst en andere zaken. Tevens gaf hij er schilderles, waaronder aan de voetballer Tinus Bosselaar"
"Mijn vader is op 1 januari in het jaar 1969 na een ziekbed van een paar maanden overleden waarna de kunsthandel naar mij is overgegaan. Het zou toch mooi zijn als er anno 2023 een tegeltje of klompje van zijn hongertochten naar Overijssel terug zou worden gevonden. Ter nagedachtenis van mijn bijzondere vader". aldus zijn zoon Cees.