Rob van Putten
In april 1994 ontaardt het conflict tussen Hutu's en Tutsi's in Rwanda in een genocide van ongekende omvang. Rob van Putten (60) is dan adjudant van de Canadese luitenant-generaal Roméo Dallaire, de commandant van de United Nations Assistance Mission in Rwanda(UNAMIR) en maakt het van dichtbij mee.
Van Putten komt op 2 maart aan op het vliegveld in Kigali aan om kapitein Willem de Kant af te lossen. De Kant was vanaf het begin van UNAMIR – nu 25 jaar geleden – de adjudant van luitenant-generaal Dallaire, de force commander van de 2500 man tellende VN-vredesmacht. UNAMIR is een missie, die gericht is op assistentie, op begeleiding, van het vredesproces. Hoewel er formeel een vredesakkoord getekend is tussen Tutsi’s en de Hutu-regering, zijn radicale Hutu elementen in die weken al bezig met de voorbereiding op een coup. Dan breekt de dag van 6 april 1994 aan. Aanvankelijk een dag als alle andere, maar in het begin van de avond, zo ongeveer half negen ’s avonds, krijgt Van Putten bericht dat het regeringsvliegtuig is neergeschoten.
Eerste moorden
Aan boord van het toestel bevinden zich de Rwandese president Habyarimana samen met zijn collega Ntaryamira uit het buurland Burundi. Direct na het incident verschijnen er soldaten in de straten van Kigali en worden de eerste mensen vermoord.
Omdat Van Putten vanaf dat moment een aantal nachten niet slaapt, vindt hij het lastig om alle gebeurtenissen chronologisch juist op een rij te zetten, maar hij herinnert zich in ieder geval dat het als snel duidelijk is dat het goed mis is. “We zagen dat groepen mensen met de handen omhoog of met de handen op het hoofd, apart werden genomen”, aldus Van Putten.
Doodsbange mensen
Wat ook indruk maakt zijn de telefoontjes die Van Putten krijgt van doodsbange mensen. “Dan kreeg ik opeens een fluisterend persoon aan de telefoon die iets zei ‘Hallo, ik zie ze hier en ze lopen om het huis heen. Kan iemand mij komen redden?’. Dat noteer je dan en geef je door, maar je kon niet veel doen. Of ze belden met de noodkreet ‘Komt er al iemand? Ze zitten aan de deur te morrelen.’ En hoe het dan afloopt? Daar kun je alleen maar naar raden. Die situaties, de hulpeloosheid, zal ik nooit meer vergeten.”
Volkerenmoord
Vanaf 7 april loopt het contingent VN militairen achter de feiten aan en kunnen de volkerenmoord, ‘een sinistere orgie van bloed en geweld’ niet tegenhouden. Het VN contingent wordt teruggebracht in grootte en de internationale gemeenschap lijkt niet echt geïnteresseerd in grootschalige hulpacties. Ondertussen vindt er een ongekende slachting van Tutsi’s en gematigde Hutu’s plaats. In 100 dagen tijd vermoorden radicale Hutu’s bijna een miljoen mensen, wat neerkomt op ongeveer één op de tien inwoners van Rwanda. Op 19 april vertrekt Rob van Putten gedesillusioneerd naar Oeganda.