Betje Beek-Bosman
Betje Beek-Bosman woont met haar man David en hun dochtertje Mary Greta op de Rochussenstraat 51C in Rotterdam als David op 27 april 1931 overlijdt. In 1942 wordt ze met haar dochtertje gearresteerd en moet ze noodgedwongen haar modewinkel en huis verlaten. Maar Betje weet samen met Mary Greta te vluchten naar Frankrijk. Daar worden ze toch nog gepakt en in diverse Franse concentratiekampen opgesloten. Uiteindelijk worden ze afgevoerd naar de gaskamers van Auschwitz.
Paul Beek doet onderzoek naar zijn Joodse familieleden, die in de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord.
Eén van hen is Betje Bosman. Dit is wat haar is overkomen, nadat Duitsland op 10 mei 1940 Nederland bezette.
Betje Beek- Bosman
Betje Bosman(1902) komt in de familie Beek als zij op 17 oktober 1929 trouwt met David Beek.
David en Betje krijgen hun eerste en enige kind op 19 juli 1930 om half twaalf ’s middags. Ze wonen dan op de Schiekade 80 in Rotterdam. Het is een dochter en ze noemen haar Mary Greta.
Ze verhuizen een aantal malen en komen uiteindelijk te wonen op de Rochussenstraat 51C (foto rechts).
Betje heeft een modezaak.
Overlijden David Beek
Om vier uur ’s middags op 27 april 1931 slaat het noodlot toe. David overlijdt plotseling. Hij wordt begraven op de Joodse Begraafplaats Toepad in Kralingen-Crooswijk (foto rechts).Betje en haar dochter Mary Greta, die dan pas 1 jaar is, blijven achter.
Modezaak afgepakt
Als de Duitse bezetter verordonneert dat Joden geen eigen bedrijf meer mogen bezitten moet de modezaak van Betje eind december 1941 overdragen worden aan een zogenaamde 'Verwalter'. In het geval van Betje is dat een Nederlandse vrouw: ze heet Elisabeth Strunk en is getrouwd met een Duitser. Met haar man gaat ze vanaf april 1942 ook in de woning van de modezaak wonen.
Vluchten naar Frankrijk
Nadat ze al eerder door de Duitsers kort is opgepakt en de situatie voor de Joden nog verder verslechtert, besluit Betje te vluchten, samen met het gezin van haar broer Hendrik Bosman en het gezin van Hendrik Salomon, dat bestond uit zijn vrouw Leentje de Winter en hun 22 jarige dochter Grietje.
Ze vluchten naar Frankrijk. Maar als ze verder naar het zuiden vluchten, worden ze bij de grens van Vichy-Frankrijk allemaal opgepakt.
Het Vichy-regime van Maarschalk Pétain bestuurt vanaf 1940 een derde deel van Frankrijk, en een aantal Franse koloniën. De rest van het land is door de Duitsers bezet gebied. Het Vichy-regime werkt samen met Duitsland. Pétain verklaart de Joden tot tweederangs Fransen.
Franse concentratiekampen
Betje en haar dochter Mary Greta worden op 11 augustus 1942 in de militaire gevangenis van Orléans opgesloten. Hendrik en zijn gezin waren daar al 6 dagen eerder vastgezet. Nog dezelfde dag worden ze naar het beruchte Franse concentratiekampen Pithiviers gedeporteerd (foto rechts). Betje en Mary komen terecht in barak 11. Vier dagen later worden ze op transport gesteld naar het Franse kamp Drancy.
Drancy (foto rechts) was tijdens de Tweede Wereldoorlog een internerings- en doorgangskamp in de Franse stad Drancy, ten noorden van Parijs. Het gebouwencomplex, Cité de la Muette geheten, was oorspronkelijk ontworpen als een sociaal woningbouwproject voor zevenhonderd mensen. Na de capitulatie van Frankrijk werd het onvoltooide complex in 1941 door de Vichy-regering omgebouwd tot interneringskamp. Het was voornamelijk bestemd voor Joden. Vanuit Kamp Drancy werden circa 70.000 Joden gedeporteerd, aldus Wikipedia.
Naar Auschwitz
Betje en de andere gezinnen waarmee ze gevlucht is, zitten maar kort in Drancy, want al op 17 augustus 1942 worden ze per goederentrein afgevoerd naar Auschwitz (foto rechts). "Ze zitten in konvooi nummer 20. Op de lijst van Wagon 14 staat dat Betje en Mary om 08.55 naar Auschwitz zijn vertrokken. Het konvooi bestaat uit 1000 personen. 878 van hen worden direct vergast.Ook Betje en haar dochter Mary Greta overleven Auschwitz niet. Ze worden op 19 augustus 1942 vermoord. Betje werd 40 jaar oud, haar dochter slechts 12.
Betjes broer Hendrik en zijn gezin werden op 6 augustus met konvooi 16 van in totaal 1069 personen, naar Auschwitz afgevoerd. Ook zij zullen het niet overleven", aldus Paul Beek naar aanleiding van zijn onderzoek.
Ter nagedachtenis aan Betje en haar dochter Mary Greta zijn voor hun huis aan de Rochussenstraat 51C in Rotterdam twee Stolpersteine geplaatst.
Bron: onderzoek Paul Beek
Stolpersteine
Stolperstein is een kunstproject van de Duitse kunstenaar Gunther Demnig, waarmee hij met een messing straatsteen het huis wil markeren waar tussen 1933 en 1945 Joodse bewoners woonden, die zijn omgekomen tijdens het Nazi-regime. Zijn initiatief is inmiddels al veelvuldig uitgevoerd in een groot deel van Europa en ook in Nederland.