Frederik Jan Steenman
Het oorlogsverhaal van Frederik Jan (Fred) Steenman. Hij is 9 jaar als de Duitsers vanaf 10 mei 1940 Nederland bezetten. Hij maakt als enig kind samen met zijn ouders de oorlog mee in Amsterdam.
Frederik Jan Steenman (foto rechts) wordt op 13 september 1931 in Amsterdam geboren. Hij is enig kind. Het gezin woont aan de Wiltzanghlaan (tijdens de oorlog Houtmanstraat) aan de rand van Amsterdam met een groot weiland aan de achterkant van de huizen. Fred is bijna 9 jaar als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Hij zit dan op de Juliana School. Omdat Juliana refereert aan Prinses Juliana van de Koninklijke familie moet hij van de bezetter ‘School met de Bijbel’ heten. Maar al snel wordt deze lagere school een onderkomen van Duitse militairen, waardoor de leerlingen voortaan de lessen moeten volgen in de Hervormde Kerk in Sloterdijk
Jongetjes speelgoed
Fred wil na de Lagere School naar de Middelbare Technische School (MTS). Aan de overkant van de straat woont een vriendje, die ook naar de MTS zal gaan. Samen maken ze van schelle draad (dun koperdraad), een soort telefoon en spannen daarvoor een draad over de weg. Al gauw komt Duitse militairen aan de deur om te vragen waarvoor het draadje dient. Fred vertelt ze dat het om speelgoed gaat. De Duitsers nemen er genoegen mee. Voor zijn ouders was het flink schrikken, want op zolder zit Joop, een Joodse onderduiker, en ze hebben geen tijd gehad om hem te waarschuwen. Maar gelukkig hebben de Duitsers niets in de gaten en vertrekken ze.
Schietoefeningen
Op het weiland achter de huizen (foto rechts: Hofwijckstraat hoek Wiltzanghlaan Amsterdam) houden de Duitsers van tijd tot tijd schietoefeningen. De lege hulzen worden verzameld door de jongens en Fred heeft er vijf. Zijn oom maakt voor die hulzen nep-kogels, zodat ze op echte patronen lijken. Fred laat ze trots aan zijn vrienden zien. Maar als er een kist patronen van de Duitsers gestolen wordt, doen ze ook onderzoek in de straat waar Fred woont. Iedereen wordt ondervraagd. Van één van de buurtkinderen horen ze dat “Freddy patronen heeft.”
Opnieuw staan er een Duitse officier en enkele soldaten op de stoep bij Fred’s ouderlijk huis. Ook nu is er geen tijd om onderduiker Joop te waarschuwen. Fred laat de patronen met de nep kogels zien. De Duitse officier begint hard te lachen: hij heeft zelf een zoon in die leeftijd en begrijpt dat het ook hier om jongetjes speelgoed gaat...
Mitrailleur
Elke dag fietst Fred de 11 kilometer naar school en terug. In de loop van de oorlog zijn er als gevolg van de bezetting geen fietsbanden meer te krijgen. Fred’s opa heeft daarom van autobanden stroken gesneden, die hij ter bescherming op de stalen velgen heeft bevestigd ( foto rechts). Zo kan Fred blijven fietsen.
Fred neemt elke dag een andere fietsroute. Als hij langs een sloperij voor oud-ijzer fietst, neemt hij er een kijkje. Hij ontdekt de overblijfselen van een gezonken bootje, waar het oud-ijzer vanaf gehaald gaat worden. Op het bootje ligt een langwerpig voorwerp met allemaal schelpen. Het blijkt een verroeste mitrailleur te zijn, die hij voor twee en een halve gulden koopt. Hij sleept het ding mee naar huis, verwijdert de schelpen, maakt hem schoon en maakt hem zwart met kachelpoets: zo is het weer een heuse mitrailleur. Joop, de onderduiker schrikt zich rot, als hij het ding ziet:“Als de Duitsers dat ding vinden, zijn we de klos. Op wapenbezit staat de doodstraf!”, roept hij uit. Tot grote spijt van Fred wordt de mitrailleur door Joop in een deken gewikkeld en ‘s nachts in het water gegooid.
Vliegtuigcrash
Op 22 maart 1944 is Fred met een vriendje op de Haarlemmerweg, als ze vlak bij de gasfabriek een Amerikaans vliegtuig laag zien naderen. Bij de fabriek staat een gashouder. Als het vliegtuig die zou raken zou het een ramp zijn. De jongens maken direct dat ze wegkomen.
Het vliegtuig schamt echter het puntdak van een school, waardoor de neus weer iets omhoog gaat en zo wordt gelanceerd naar de overkant van de Spaarndammerstraat, waar het nagenoeg onbeschadigd neerkomt op het dak van een andere school.
Op de terugweg van een bombardement op Berlijn was deze Amerikaanse bommenwerper van het type Boeing Fortress ( foto rechts) door Duits luchtafweergeschut in de buurt van Amsterdam geraakt. Bij de crash kwamen vier burgers om het leven en raakten er tien gewond. De tienkoppige bemanning overleefde het ongeluk en werd door de Duitsers gevangengenomen.
Hongerwinter
Ook het gezin Steenman wordt zwaar getroffen door de zogeheten Hongerwinter van 1944-’45. In Amsterdam is aan alles een tekort: aan kleding, brandstof en vooral aan eten. Fred’s vader is ziek geworden, maar spaart het eten zoveel mogelijk uit zijn mond voor zijn zoon Fred en zijn vrouw.
Het lukt Fred soms aan voedsel te komen. Op zo'n 5 kilometer afstand richting Haarlem staat een suikerfabriek (foto rechts). De wagens, die de suikerbieten naar de fabriek vervoeren, moeten altijd flink afremmen bij het bruggetje bij de fabriek. Op dat moment springen Fred en zijn vriendjes op de wagen om zoveel mogelijk suikerbieten te bemachtigen om thuis als voedsel te gebruiken. Net zoals er in de Hongerwinter ook tulpenbollen worden gegeten.
Vader sterft
De honger wordt Freds vader noodlottig: hij sterft in februari 1945. Fred is 13 jaar als zijn vader overlijdt. Hij blijft een week bij zijn opa van moederskant. Opa heeft een begrafenisauto en vervoert regelmatig lijken naar de Oosterbegraafplaats, waar een massagraf is.
Ook worden er lichamen opgehaald, die in de Zuiderkerk afgeleverd worden.
Fred helpt opa met het vervoer van de overledenen. Doodskisten zijn er bijna niet meer. Ze moeten hun toevlucht nemen tot bordkartonnen kisten verstevigd met latjes (zie foto rechts), tot kisten gemaakt van kasten of van overgebleven vloerdelen. Bij het vervoer van de lijken zit Fred achter in de auto op de kisten. Daarachter staan nog 6 gascilinders, want de auto rijdt op bruinkoolgas. Als er een cilinder leeg is, moet Fred een nieuwe cilinder aansluiten.
Voedseldroppings
Aan het eind van de oorlog werpen geallieerde vliegtuigen zoveel mogelijk voedselpakketten af, ook bij Amsterdam. De meeste worden vanaf een hoogte van zo’n vijftig meter boven Schiphol gedropt. Daarna vliegen ze op weg naar hun basis vaak over de weilanden achter Fred’s huis. Soms zijn ze dan nog niet helemaal leeg. Op een keer ziet Fred een zak uit een vliegtuig vallen in een tuin, hij neemt hem mee naar huis. Daar blijkt dat er zout inzit, en geen voedselpakket. Teleurstellend, maar Fred’s moeder kan het zout gelukkig wel weer als ruilmiddel gebruiken..
De bevrijding
Na de Duitse capitulatie op 5 mei 1945 is heel Nederland bevrijd. Fred’s opa heeft een hele grote Nederlandse vlag van zo’n 12 meter gekregen. Fred’s moeder maakt er drie vlaggen van. Fred maakt een van een koperen pijp maakt Fred een vlaggenstok en en zet er een knop van een handboor op. Zo loopt hij in een bevrijdingsoptocht voorop met een vlag al zingend: “Oranje boven, oranje boven, leve de koningin”.
Dan komt er een Citroën naast de optocht rijden, met daarin twee mannen. Ze willen 100 gulden voor de vlag van Fred geven. “Nee”, zegt hij. Dan verhogen ze het bod tot 200 gulden. Ook dit slaat Fred af. Maar als ze uiteindelijk 600 gulden bieden, verkoopt Fred de vlag toch en geeft het geld aan zijn moeder...
Met dank aan de inmiddels opgeven Stichting Ongeland