Hotze de Boer
Hotze de Boer is geboren in 1925. Toen in de Tweede Wereldoorlog het Duitse leger Nederland bezette was hij 15 jaar.
Later stelde hij zijn ervaringen tijdens de bezetting op schrift. Zijn zoon Frank ontdekte dat pas na het overlijden van zijn vader, toen hij op een oude PC van zijn vader zijn oorlogsverhaal vond.
Het oorlogsverhaal van Hotze de Boer omvat een groot aantal gebeurtenissen, die hij zelf meemaakte. Zijn oorlogsdagboek begint zo:
Mei 1940- mei 1945
"Een stortvloed van ellende en gebeurtenissen overspoelde het dagelijkse leven. Uitzonderlijk beroerd was de toestand in de periode september 1944 t/m mei 1945. Er werd heel veel honger geleden, er was gebrek aan brandstof, er was geen elektriciteit, geen gas enz, je stond bloot aan de gevaren van razzia’s, bombardementen en misluk- kende lanceringen van V- wapens. Naast een lange reeks van ongewild spannende en nare belevenissen was het zaak veel risico’s te nemen teneinde de oorlog te kunnen overleven, Een aantal ervaringen, opgetekend uit een lijst van vele, zal ik mij blijven herinneren als de dag van gisteren", aldus Hotze de Boer in zijn voorwoord.
Het oorlogsverhaal dat Hotze de Boer schreef over zijn oorlogservaringen bevat hoofdstukken over de razzia in Den Haag tot hongertochten en zijn vlucht naar Friesland. Over de razzia schrijft hij ondermeer:
Fragment uit razziaverhaal
"In de vroege ochtend van de 21e november 1944 werd ik enigszins hardhandig gewekt door mijn in paniek verkerende moeder. “Kom je bed uit want de Duitsers zijn in de buurt bezig met razzia’s!!” Snel stond ik op, kleedde mij aan teneinde poolshoogte te nemen. In de straat klonk veel rumoer en geschreeuw. Inderdaad bleek dat de Duitsers bezig waren straten af te sluiten en wel dusdanig dat niemand meer een straat in of uit kon.
Vanuit een luidsprekerwagen werd bekend gemaakt dat alle mannen van 17 t/m 40 jaar op straat dienden te verschijnen en wel in warme kleding, goede schoenen (wie had die nog) en brood voor de hele dag (welk brood) alsmede de waarschuwing dat bij een eventuele vluchtpoging onmiddellijk zou worden geschoten. Af en toe klonk er een geweerschot, kennelijk met de bedoeling de bevelen kracht bij te zetten. Zowel bij mij thuis als bij de naaste buren veel paniek. Overal vandaan klonken goed bedoelde waarschuwingen over het dreigende gevaar te worden opgepakt alsmede de nodige adviezen om onder te duiken. Ondanks alle goede bedoelingen was dat gemakkelijker gezegd dan gedaan. Waar moest je heen, immers zo bleek even later, de huizen werden grondig doorzocht. Niemand durfde het aan de benen te nemen of zich te verschuilen, derhalve werd gelaten afgewacht wat er verder zou gebeuren. Inmiddels, want ik zag de bui al hangen, had ik wat spullen bij elkaar gescharreld, waar onder een pakje sigaretten van het merk Congsi - mijn vader had er een moord voor gedaan - dat ik al ruim negen maanden eerder in huis had verstopt met de gedachte dat het nog wel eens van pas kon komen, b.v. verpatsen voor eten of voor veel geld te verhandelen op de zwarte markt. Even later was het zover. Een aantal Duitse soldaten, onder bevel van een onderofficier van de Feldgendarmerie, stond voor de deur. Een huiszoeking volgde, vervolgens werd ik naar buiten gestuurd met de opdracht mij aan te sluiten bij de reeds verzamelde mannen die aan het eind van de straat stonden".
Dramatisch voor mijn ouders
"Het was voor mijn ouders een dramatische gebeurtenis. Niet verwonderlijk, mijn oudste broer Gerrit in 1941 gesneuveld, mijn broer Daan, de op een na oudste, in 1943 als dwangarbeider naar Duitsland getransporteerd en nu ik, de jongste zoon, uit huis gehaald en tot op dat moment een onbekende bestemming tegemoet. In een groep van ± 50 man, onder bewaking van Duitse militairen, werd ik afgeleverd op een verzamelpunt in een school aan de Linnaeusstraat. Na registratie kreeg ik mijn persoonsbewijs terug en werden we groepsgewijs naar de Rijswijkseweg geleid alwaar trams klaar stonden om ons, wat naderhand bleek, naar Delft af te voeren.
Technische Hogeschool
"Aldaar werden we afgeleverd en ondergebracht in de collegezalen van de Technische Hogeschool. Chaotische en onvoorstelbare toestanden daar. De zalen zaten stampvol mannen – zelfs van ver boven de veertig jaar - die van huis waren weggevoerd. Velen hadden hun best gedaan een plaatsje te bemachtigen op de collegestoelen, overigen stonden links en rechts in groepjes te debatteren. Wc’s waren verstopt, overal waar men liep was het smerig en nat met als gevolg dat de zalen waren vergeven van een enorme pislucht. Samengevat, het was één gore bende. Als negentienjarige voelde ik mij in die mannengemeenschap zeer en zeer onbehaaglijk. Over de uiteindelijke bestemming gonsde het van de geruchten. Ter inscheping zouden Rijnaken klaarliggen om de mannen naar elders over te brengen..."
Het hele verhaal
Het volledige verhaal over de oorlogservaringen van Hotze de Boer is te lezen door op onderstaande oranje button te klikken.