Direct contact? Mail ons: info@oorlogsverhalen.com

Home > Namen > Huib Wiedenhoff

Huib Wiedenhoff

Het oorlogsverhaal van Huib Wiedenhoff voor het project 'Indië in je Ziel' van de Stichting Oorlogsverhalen. Na de inval van de Japanners in voormalig Nederlands-Indië kwam Huib Wiedenhoff vanaf het voorjaar van 1942 samen met zijn iets oudere broer, zijn jongste broertje en zijn 2 zusjes terecht in verschillende Japanse concentratiekampen op Java.

Huib Wiedenhoff is in 1932 geboren in Batavia. Na de inval van de Japanners in voormalig Nederlands-Indië kwam hij vanaf het voorjaar van 1942 samen met zijn iets oudere broer, zijn jongste broertje en zijn 2 zusjes terecht in verschillende Japanse concentratiekampen op Java.

Het gezin Wiedenhoff

Vader Joop Wiedenhoff trouwde op 20 juni 1930 in Soerabaja met Truus Henrichs. Ze krijgen vijf kinderen: 2 meisjes en 3 jongens. Joop jr. is de oudste; Huib is een jaar jonger (foto rechts: familie Wiedenhoff. Huib is het jongetje helemaal links)

Japanse bezetting

Na de Slag in de Javazee, waarin een groot deel van de Nederlands-Indische marinevloot tot zinken wordt gebracht, landen van 28 februari tot 1 maart 1942 Japanse troepen op Noord-Java. Het Koninklijk Nederlandse Indisch Leger (het KNIL) tracht de aanval af te slaan, maar de Japanse overmacht is te groot: op 8 maart 1942 capituleert Nederlands-Indië. De Japanse bezetting is een feit.

Djember

Moeder Truus Wiedenhoff en haar vijf kinderen verblijven dan bij Djember. Vader Joop is er niet: hij is opgeroepen om als KNIL-militair Indië te verdedigen.
Djember ligt in het zuidoosten van Java, niet ver van de kust. Rond Djember zijn de condities ideaal voor het telen van tabak. De grote tabaksplantages waren voor de oorlog in handen van Nederlanders, die er bloeiende, winstgevend bedrijven van maakten. Djember was daardoor een welvarend koloniaal stadje met Indische villa’s en gebouwen, waaronder een ziekenhuis en een station. Ook Djember werd door de Japanners bezet.

Naar Soerabaja in postauto

Na de bezetting van Djember door Japanse militairen gaat moeder Truus, die dan al ziek is, met haar vijf kinderen naar het postkantoor van Djember. Moeder Wiedenhoff kent daar de directeur en vraagt hem om hulp.
Hij zorgt ervoor dat moeder en de kinderen in een postauto (foto rechts) via Malang naar Soerabaja worden gebracht. Want daar in de Darmowijk woont familie, waaronder haar zus: tante Aaf. Moeder Truus wordt steeds zieker. Medische hulp is niet meer mogelijk omdat de Nederlandse artsen door de Japanners zijn opgepakt.
Oom Jaap ten Wolde regelt dat moeder Truus (foto rechts)  bij een zus van hem kan intrekken, waar Tante Aaf, een zus van moeder haar gaat verzorgen.
Daar sterft moeder Truus. Ze laat vijf kinderen achter.

Vader Joop Wiedehoff spoorloos
Van vader Joop is, nadat hij als KNIL-militair tegen de Japanners ging vechten, niets meer vernomen. Niemand weet of hij nog leeft. De vijf kinderen worden afgestaan aan Fiet, een andere zus van moeder Truus. Fiet zat in het klooster en schakelde de bisschop in om de kinderen toegewezen te krijgen. Tégen de wil van moeder Truus op haar sterfbed; tégen het voornemen van hun lieve tante Aaf om voor de kinderen te gaan zorgen;  èn tot verdriet van de kinderen. Want zij mógen Tante Fiet niet. Ze vinden haar kil en harteloos...

Kamp Tangerang

Ze komen met tante Fiet terecht in het Japanse concentratiekamp Tangerang, 20 kilometer van Batavia. Het is ondergebracht in het gebouwen-complex van de jeugdgevangenis Tanahtinggi.
Kenichi Sonei (foto rechts) is de Japanse commandant van Kamp Tangerang. Hij is wreed en meedogenloos. Huib Wiedenhoff is daar als 11 jarige gevangene getuige bij een "kennismakingsappel" in de brandende zon van een brute mishandeling door Sonei van een Nederlands vrouw, omdat ze volgens de Japanse commandant Sonei niet stil stond met haar kinderen. Sonei is na de oorlog opgepakt en berecht. Hij werd veroordeeld tot de doodstraf.

Jongens vanaf 10 jaar alleen naar ander kamp

Na verloop van tijd moeten plotseling alle jongens vanaf 10 jaar, dus ook Huib en zijn broertje Joop, vertrekken uit Kamp Tangerang. Ze worden gescheiden van de vrouwen, die in het kamp blijven. De jongens worden op vrachtwagens geladen en vervoerd naar het Japanse concentratiekamp Tjimahi bij Bandoeng, waar ruim 11.000 jongens en mannen zijn opgesloten. Aan alles is te kort. Vooral aan eten. Maar hoe kom je daaraan? Huib vindt een oplossing: kikkers vangen, villen, koken en opeten.

Japans schrikbewind

Ook in Kamp Tjimahi (foto rechts) heerst een Japans schrikbewind van vernederingen en martelingen. Het staat Huib nog helder voor de geest hoe een Nederlandse gevangene gemarteld werd. Volgens de Japanners had hij een boomtak verkeerd afgezaagd. Deze gevangene wordt door Japanse en Indonesische kampbewaarders met zijn handen op de rug gebonden ruggelings in een hoge vlaggenmast gehesen. Hiermee worden de schouders uit de kom getrokken. Een afschuwelijke en zeer pijnlijke marteling. Op het moment dat deze gevangene het bewustzijn zou verliezen, wordt het touw doorgesneden, waardoor de gevangene naar benden stort op de betonnen vloer. De jongens, waaronder Huib en zijn broer Joop en andere gevangenen moeten dit op hun kniëen op de betonvlier met kiezelsteentjes, gepijnigd met een scherp houtblok in hun knieholte, aanschouwen.

Indië in je Ziel

Na de oorlog worden de vijf kinderen Wiedenhoff, die nooit in Nederland waren geweest, met hun vader, die ook de Japanse terreurkampen heeft overleefd, herenigd in Nederland.
Maar Indië is altijd in hun ziel gebleven, zo vertelt Huib Wiedenhoff  (foto rechts) 75 jaar later in de video.

Overleden

Twee maanden na de video-opnamen van zijn oorlogsverhaal is Huib plotseling overleden. Hij is 89 jaar geworden.

 


Het project 'Indië in je Ziel' van de Stichting Oorlogsverhalen is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Vfonds , het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg.


 

Terug naar het overzicht