Jacob Dirkmaat
Op 2 juni 1943 werd onze grootvader, de Nederlandse koopman Jacob Dirkmaat in Wenen onthoofd. Hij was de eerste van 18 mannen die deze avond werden gedood. Elke twee à drie minuten één. Op de overtreding die hem het leven kostte, stond destijds in Nederland een boete van 3 gulden.
DE ZAAK JACOB DIRKMAAT
Geschreven door zijn kleindochters Agneet Dirkmaat en Frances Sanders.
Jacob Dirkmaat is op 1 april 1942 opgepakt en op 11 maart 1943 ter dood veroordeeld voor het inkopen van 20.000 kg vodden tegen een te laag tarief en handelen zonder de juiste vergunning. Het feit dat hij met Joden samenwerkte, heeft ook niet meegeholpen. De openbaar aanklager omschreef hem als: “een buitenlander, die met Joden handelde en die als oorlogsprofiteur op schandelijke wijze misbruik maakte van de gastvrijheid van een land, dat in een zware, voor de toekomst van Europa beslissende strijd tegen het Bolsjewisme was verwikkeld”. Het vonnis van het Weense Sondergericht- de doodstraf- werd na de oorlog een justitiële moord genoemd en hij werd officieel gerehabiliteerd.
De onthoofding
Jacob Dirkmaat is in het Landesgericht op 2 juni 1943 in Wenen onthoofd met de guillotine (zie hiernaast het sterfregister van de gevangenis) . Die ochtend had zijn advocaat, mr. Csekovski, nog tegen Jacobs geliefde, Mimi Wiesnar, gezegd, dat het Hoge Gerechtshof in Leipzig gegronde reden zag om de zaak te heropenen. Mimi had hem om 09.20 uur nog bezocht in de gevangenis, maar om 10.55 uur werd hij uit zijn cel gehaald.Na 14 maanden opgesloten te zijn geweest, werd hem nu door de gevangenisdirecteur in bijzijn van een arts, dominee en onderzoek beambte gemeld dat het vonnis die avond om 18.00 uur zou worden voltrokken. ‘Dirkmaat, Jacob had deze aankondiging rustig aangenomen’, zo staat in de officiële papieren te lezen.
Vervolgens werd hij naar de arme-zondaars-cel gebracht.
Aan het eind van de middag werd hij samen met 17 andere ter dood veroordeelden meegenomen naar een kleine ruimte. Een rechter in rode toga las hem nog één keer kort en krachtig het vonnis voor en deelde mee dat gratie was geweigerd. Hem werd gevraagd of hij het had begrepen en na zijn antwoord ‘ja’, werd hij door twee mannen van achteren vastgepakt. Met hun handen bedekten ze zijn ogen, in looppas werd hij door een gordijn naar de aangrenzende ruimte gevoerd, waar hij om precies 18.00 uur 27 minuten en 25 seconden op de guillotine werd gelegd. Vijf seconden later verklaarde de beul dat het vonnis was voltrokken. Het lijk werd in een kleine kist gelegd. Het hoofd lag tussen de benen, dat scheelde hout.
Volksgerichthof
Jacob Dirkmaat werd onthoofd na een vonnis van het Volksgerichtshof. Een bijzondere rechtbank die in 1934 is opgericht als onderdeel van de afdeling Hoog- en Landverraad. Dit ‘Sondergericht’ stelde Nazi Duitsland in staat om buiten de constitutionele wetgeving te opereren. Een Nationaal Gerechtshof was een oude wens van de NSDAP. Al in hun eerste partijprogramma eisten ze ‘het vervangen van het, de materialistische wereldorde dienende, Romeinse Recht, door een Algemeen Germaans Recht.’ Hoe de rechterlijke macht diende te redeneren werd dus door de politiek gedicteerd.
Politiek showproces
Een misstap, waarvoor in Nederland in de jaren ’40 een bekeuring van 3 gulden werd gegeven, werd in een politiek showproces opgeklopt tot een ‘volksschadelijke misdaad’, waarop de doodstraf stond. Dirkmaats verhaal vertelt wat er kan gebeuren wanneer in een totalitaire staat de rechtspraak een propaganda-instrument en politiek repressiemiddel wordt en de onafhankelijke rechtstaat de-facto is opgeheven.
Doorsnee burger
Jacob Dirkmaat was een doorsnee burger, geen oorlogsheld, geen verzetsstrijder maar ook geen collaborateur, een man die niet in politiek was geïnteresseerd, maar de politiek wel in hem. Hij kwam in de raderen van de geschiedenis terecht en in het politieke circus van de Weense autoriteiten in oorlogstijd werd hij, ongewild en onbedoeld, een hoofdrolspeler.
Doos met correspondentie
In december 2018 wordt op zolder van het ouderlijk huis van een van Jacobs kleinkinderen een doos gevonden met correspondentie tussen de familie in Nederland en Jacobs Weense vriendin Mimi Wiesnar. Ook zaten in de doos brieven van Jacob zelf vanuit de gevangenis, zijn afscheidsbrief uit de dodencel, schrijven van advocaten, dominees en beambten van het Zweeds consulaat.
De familie leest flarden van het verhaal over hun grootvader dat ze niet, of maar zeer ten dele kennen. In de gezinnen van Jacobs kinderen werd er nauwelijks over gesproken. Misschien schaamden onze ouders zich omdat hun vader kennelijk toch ‘iets verkeerds’ of op zijn minst ‘stoms’ had gedaan, of omdat hij, als goed gereformeerde jongen, als weduwnaar in zonde leefde met Mimi, wellicht hadden zijn kinderen een schuldgevoel, omdat ze toch meer hadden willen doen, of waren ze gewoon murw van het vruchteloos zoeken naar antwoorden.
Zijn kinderen hadden inmiddels eigen jonge gezinnen, konden in de oorlog geen visum voor Wenen krijgen, hadden weinig geld en behalve gecensureerde brieven geen communicatiemiddelen.
Naar Wenen voor onderzoek
Maart 2019 gaat Frances Sanders, een van de kleinkinderen naar Wenen, op zoek naar sporen. Naar de Linke Wienzeile, waar Jacob zijn kantoor met telefoon had, naar de Apollogasse, waar hij met Mimi een klein appartement bewoonde. Tot haar verbazing vindt ze op het immense Zentralfriedhof zijn graf weliswaar verwaarloosd en anoniem, maar het ligt er nog.
Mimi had een verzoek bij de rechtbank gedaan waarin zij vroeg om toch alsjeblieft het lichaam vrij te geven om hem na zijn dood een rustplaats te geven zodat zij en de kinderen een plek zouden hebben om te kunnen rouwen. Bijzonder genoeg is dit verzoek ingewilligd, veel slachtoffers gingen na de terechtstelling naar het Weens forensisch instituut voor onderzoek. Eduard Pernkopf maakte er gedetailleerde anatomische tekeningen voor zijn in medische kringen beroemde Pernkopf-Atlas.
Rechtzaal en executieruimte
Frances ontmoet tijdens een rondleiding in het Landesgericht Wien Dr. Friedrich Forsthuber, de huidige president van de rechtbank voor strafzaken. Hij laat de rechtszaal (foto rechts) en executieruimte zien, nu een gedenkplaats. Nadat Frances zich bekend maakt bij Dr. Forsthuber, uitlegt dat haar grootvader hier vermoord is, is hij zeer geïnteresseerd en nodigt haar uit op zijn kamer. Na enige tijd vindt hij in een lade een lijst met namen van slachtoffers, gerubriceerd op executie datum, met informatie over hun geslacht, geloof, geboortedatum en waarom ze veroordeeld zijn. De naam Jacob Dirkmaat staat bovenaan!
Dossier gevonden
De volgende dag neemt Dr. Forsthuber Frances mee naar het justitieel archief. Daar maakt ze kennis met de befaamde Duitse Gründlichkeit, want er blijkt een omvangrijk dossier met ruim 1700 stukken te liggen.
Het eerste dat de kleindochter van Jacob ziet als het dossier open gaat, is een foto van 24 mei 1940 van de immigratiedienst. Jacob kijkt vol zelfvertrouwen de camera in: een zakenman met grote ambities en een veelbelovende toekomst in Wenen.
Ook vindt Frances in het dossier een originele handgeschreven brief van haar toen 24-jarige moeder aan de gevangenis directeur waarin gevraagd wordt wat er nu toch aan de hand is, dat ze geen contact krijgen met haar vader, dat ze zich niet kan voorstellen dat hij iets verkeerds heeft gedaan en of hij niet vrijgelaten kan worden. Zover bekend is er nooit antwoord op de brief gekomen.
Wat eraan voorafging
Jacob Dirkmaat werd geboren op 9 oktober 1881 in Broek op Langedijk in een voor die tijd redelijk welvarend gezin. Zijn vader was initiator en oprichter van de Broeker Groenteveiling (foto rechts), zijn jongere broer gerenommeerd architect van o.a. diezelfde veiling. Jacob werd groentehandelaar / exporteur en volgens overlevering reden er in de jaren ’10 treinstellen vol spits- witte- en groene kolen van Broek op Langedijk naar Duitsland en Oostenrijk. Uit zijn huwelijk met Aaltje Wagenaar werden 8 kinderen geboren, waarvan een dochter rond haar derde jaar overleed.
Financiële problemen
Voor Dirkmaat braken begin jaren ’20 turbulente tijden aan en hij moest zijn hoofd boven water zien te houden na een reeks van tegenslagen. Door de hyperinflatie van 1923 was zijn groente-exportbedrijf met Duitsland in grote financiële problemen gekomen. Alle verdiende Reichmarken waren in een klap waardeloos geworden.
Groentewinkel in De Pijp
Nadat zijn vrouw en het negende kind in 1926 in het kraambed overleden, verhuisde Jacob met zeven kinderen in de leeftijd van 4 tot 17 jaar naar de Pieter Aertzstraat in de Amsterdamse volksbuurt De Pijp (foto rechts) .
Hij begon er een groentewinkeltje, de oudste dochter zorgde zo goed mogelijk voor het gezin, twee zonen (14 en 16 jaar) gingen werken om wat geld bij elkaar te sprokkelen. In de nasleep van de beurskrach van 1929 op Wallstreet ging de groentezaak failliet.
Jacob zette opnieuw een exporthandel in groenten op, dit keer met Wenen, maar net toen de zaken een beetje begonnen te lopen, kwam in 1938 de Anschluss en verviel zijn Oostenrijkse vergunning. Inmiddels had hij zijn nieuwe geliefde Mimi Wiesnar ontmoet. Zijn kinderen in Nederland waren ondergebracht bij familie of oud genoeg om op eigen benen te staan. Jacobs toekomst lag in Wenen. Hij moest op zoek naar nieuwe handel.
Vodden nieuw textiel
In een van de vele koffiehuizen waar Weense kooplieden onderling zaken deden, kwam hij begin 1939 in contact met Johann Loschitz, een Joodse textielspecialist die bij de ‘Reichsstelle für Spinnstoffe’ had gewerkt, maar in 1938 was ontslagen, zoals de meeste joden in overheidsdienst. Jacob besloot de switch te maken naar textiel en samen met Loschitz een bedrijf op te richten waar oude vodden tot nieuw textiel werden verwerkt. De grondstof voor textiel bestond voornamelijk uit lompen en de lompenhandel was voor een groot deel in handen van Joodse kooplieden, die na de Anschluss in 1938 niet of nauwelijks meer mochten handelen en om te overleven meer en meer waren aangewezen op de sluikhandel.
Vergunningen
De Oostenrijkse regelgeving was vervangen door de Duitse en de middenstand in Wenen had te maken met een ondoorgrondelijke kluwen van maandelijks wisselende vergunningen. Wat door de overheden wel en niet als legaal werd beoordeeld, was voor veel mensen op de werkvloer niet meer te volgen. De zwarte markt lonkte. Naarmate textiel schaarser werd, ook omdat de oorlogsindustrie voortdurend om nieuwe uniformen vroeg, werd ook die handel steeds corrupter en de autoriteiten zochten naar daders die verantwoordelijk konden worden gesteld.
Buitenlander die met joden handelde
Jacob was de gedroomde verdachte: ‘Een buitenlander, die met joden handelde en die als oorlogsprofiteur op schandelijke wijze misbruik maakte van de gastvrijheid van een land, dat in een zware, voor de toekomst van Europa beslissende strijd tegen het Bolsjewisme was verwikkeld.’, aldus de openbaar aanklager.
Op 1 april 1942 wordt Jacob opgepakt en 11 maart 1943 ter dood veroordeeld voor het inkopen van 20.000 kg vodden tegen een te hoog tarief en handelen zonder de juiste vergunning. Het feit dat hij met Joden samenwerkte, heeft ook niet meegeholpen. Op 18 maart 1943 werd in de krant 'Das Kleine Blatt' melding gemaakt van de doodstraf voor Jacob Dirkmaat:
DOODSTRAF VOOR SLUIKHANDELAAR IN SPINSTOFFEN.
"De uit Holland stammende 61-jarige Jacob Dirkmaat kocht in Weenen tot in Maart 1942 “zwart” viltafval, lompen en vachtwol boven de voorgeschreven prijzen op, liet ze in loon zwart scheuren, verspinnen en verweven en verkocht deze artikelen als kussenvulling, garen of stoffen in den sluikhandel tegen te hooge prijzen. Zijn overwinst bedroeg totaal 57.000 RM. Een Jood met name Loschitz verschafte hem de inlichtingen ter zake. Toen hij samen met een derde een eigen textielfabriek oprichtte, kwamen zijn “volksschadelijke” handelingen uit. Tijdens de zitting voor een Kamer van het Sondergericht Wien werd vastgesteld, dat de meer waardevolle lompen, die beklaagde aan de geregelde markt onttrokken heeft, bij voorbeeld hadden kunnen worden gebruikt voor de vervaardiging van 10.000 soldatenvesten of van 8.000 burgercostuums. Met het oog op het feit, dat hij den verzorging toestand in groot gevaar heeft gebracht, en om zijn gewetenlooze prijsopdrijving bij den inkoop, die tot een sterke verontrusting en verwarring in de marktsituatie geleid heeft, alsmede om zijn onbekookt hooge mate van eigenbaat, is over dezen misdadiger ten opzichte van de oorlogseconomie en schader van het volksbelang de doodstraf uitgesproken".
Guillotine
Op de avond van zijn executie werden nog 17 mannen op de guillotine onthoofd. Elke drie minuten één. De beul, Johann Reichart heeft in de oorlogsjaren in Duitsland ruim 3000 mensen onthoofd en opgehangen, in Wenen maar ook in München. Onder hen de 22-jarige verzetsheldin Sophie Scholl, maar ook mensen die een kip hadden gestolen, of mannen die zich schuldig hadden gemaakt aan homoseksuele handelingen.
De Joden die samen met Jacob werden opgepakt, werden na verhoor afgevoerd naar Litzmannstadt, het ghetto van Lodz en voorportaal van Auschwitz. Zij kregen zelfs geen proces. Johan Loschitz is in 1943 in vernietigingskamp Auschwitz in Polen vermoord.
Nieuw proces te laat
Jacob Dirkmaat werd geëxecuteerd op dezelfde dag dat het hooggerechtshof in Leipzig had besloten dat er een nieuw proces moest komen. Die ochtend had zijn advocaat hem en Mimi Wiesnar daarvan op de hoogte gesteld. Toch werd hij nog diezelfde dag onthoofd. Hij was het eerste slachtoffer die avond. Misschien is zijn naam op het laatste moment aan de lijst toegevoegd? Omdat de rechtbank in Wenen ook wel wist dat een veroordeling op grond van één enkele verklaring van een getuige, die zelf een aanmerkelijk belang had, zelfs voor een Nazi- rechtbank, niet erg overtuigend was. De waarheid hierover zullen we nooit weten, omdat de dossiers uit Leipzig bij bombardementen op die stad, zo goed als allemaal vernietigd zijn.
De beul
De beul Johann Reichart (foto rechts) executeerde 2.951 mensen, waaronder 250 vrouwen, met de guillotine en door ophanging.
Na de Duitse capitulatie werd Reichart gearresteerd door leden van het Amerikaanse leger en bracht hij een week door in de Stadelheim-gevangenis met het oog op denazificatie . Hij werd niet berecht wegens het uitoefenen van zijn officiële taken als gerechtelijke beul. Vervolgens was hij tot eind mei 1946 in dienst van het Amerikaanse Office of Military Government om 156 nazi-oorlogsmisdadigers bij Landsberg am Lech aan de galg te executeren .
Reichart werd na de oorlog als adviseur bij executies met open armen ontvangen in een aantal Amerikaanse Staten die de doodstraf kenden.
Epiloog
Uit de dossiers blijkt dat na de dood van Jacob Dirkmaat de autoriteiten het geld en machines hebben geconfisqueerd. Er is een brief waarin de machines uit de fabriek worden aangeboden voor het zelfde bedrag RM 8.000,- dat Dirkmaat ervoor heeft betaald.
Ook wordt er een ‘postuum rekening’ gevonden van de gevangenisdirectie naar de notaris die de erfenis moet regelen. Kosten die in rekening zijn gebracht zijn onder andere 1,50 Reichmark per dag kost en inwoning gevangenis, juridische- en administratiekosten en een bedrag voor de beul RM 120,- (!) (zie originele brief hiernaast). Na veel inspanning van de familie ontvangen de zes nog in leven zijnde kinderen van Jacob in augustus 1962(!) een kleine honderd gulden erfenis per kind. Zelfs dan, in het begin van de jaren ’60, toen er al veel kleinkinderen van Jacob volwassen waren, houden onze ouders deze geschiedenis voor zichzelf. Misschien omdat de oorlog zo onnoemelijk veel verhalen had nagelaten, dat je in wanhoop zou verdrinken als je bij zoveel leed te lang stilstond.
Nederlands oorlogsgraf in Wenen
De Oorlogsgravenstichting heeft na de oorlog voor Jacob Dirkmaat een Nederlands oorlogsgraf toegekend voor zijn laatste rustplaats op het Zentralfriedhof in de Oostenrijkse hoofdstad Wenen.
Boek en podcast
- Over Jacob Dirkmaat verschijnt een boek geschreven door zijn kleindochter Frances Sanders. De titel van het boek luidt: 'De man die weg moest' - ISBN9789045044347
- Kleindochter Frances Sanders schreef ook een toneelstuk, bestemd voor 'Theater na de Dam'. De titel: ‘De zaak Jacob D’. De podcast hierover is hier >> te beluisteren.