Direct contact? Mail ons: info@oorlogsverhalen.com

Home > Namen > Jacobus Koopmans

Jacobus Koopmans

Het oorlogsverhaal van Jacobus (Co) Koopmans. Hij is op 16 december 1934 in Blokzijl geboren als jongste van het gezin met drie kinderen. Als de oorlog uitbreekt is hij bijna 6 jaar.

Eerste herinneringen

Van het begin van de oorlog herinnert Co (foto rechts) zich dat er honderden Duitsers te paard door Blokzijl rijden op weg naar de Afsluitdijk, waar ze slag zouden leveren met het Nederlandse leger, dat bij Kornwederzand de Duitsers wist tegen te houden.
Een andere herinnering is, dat Co in de eerste winter van de oorlog met zijn ouders op weg was naar de Havenkolk om te gaan schaatsen. In de Kerkstraat worden zijn ouders tegengehouden door twee mannen met lange jassen aan en hoeden op. Co loopt door. De mannen willen bij zijn ouders huiszoeking doen. Ze hebben gehoord, dat Co’s vader wapens heeft verborgen. Maar dat is niet zo. Ze vinden niets.

Onderduiken

Samen met een oom heeft Co’s vader een weverij waar kokosmatten en lopers worden gemaakt. De Duitsers willen dat zij kokosmatten voor de Duitse oorlogsschepen gaan maken om de boordkanonnen op te plaatsen, maar dit hebben ze kunnen afwimpelen .
Een paar weken later hebben Co’s vader en zijn broer een aanvaring in Blokzijl (foto rechts) met een NSB’er, waardoor zij zich moeten melden in Meppel. Ze stappen wel op de bus naar Meppel, maar onderweg verdwijnen ze en duiken onder bij een zus in Staphorst. Zij is vroedvrouw in Staphorst, maar ze woont in een huis waar Duitsers zitten. Daar lang blijven is te gevaarlijk en ze vinden een andere plek in het westen in de buurt van Zoetermeer.
Ze duiken er onder in het dorp Berkel en Rodenrijs, waar ze een tijdje kunnen werken bij een tuinder. Op een gegeven moment wordt Co’s vader toch herkend door door een vrouwelijke NSB’er, die zijn naam roept. Ze besluiten uit Berkel Rodenrijs te vertrekken om elders een onderduikadres te vinden. Via Rotterdam komen ze terecht in Alkmaar.

Mishandelingen op school

Bij Co thuis vinden regelmatig huiszoekingen plaats, omdat ze nog steeds op zoek zijn naar Co’s vader en zijn oom. Ook op school wordt Co gevraagd, waar zijn vader en oom zijn. Het hoofd van de school en de juf bij wie Co in de klas zit zijn NSB’er. Ze zijn niet aardig tegen Co, en zijn juf mishandelt hem regelmatig door bijvoorbeeld hem aan zijn haar te trekken. Bij de kapper zegt Co daarom: “Haal alles er maar af.” Tot schrik van zijn moeder komt hij thuis met een kaal hoofd.
Helaas stoppen de mishandelingen op school niet: de juf trekt nu aan Co’s oor. Zo erg, dat op een keer zijn oor losscheurt. Later komt hij in de klas van de hoofdonderwijzer. Ook daar gaan de mishandelingen door. Co wordt tegen zijn hoofd geslagen. “Als hij mij nog één keer slaat, bijt ik hem,” denkt Co. Als het een weer raak is, voegt Co de daad bij het woord en bijt de meester. Die heeft hem daarna nooit meer geslagen...

Graan en koolzaad pikken

Co gaat alleen in de eerste oorlogsjaren nog naar school. Daarna blijft hij thuis. Met zijn vrienden zwemmen ze ’s zomers vaak bij de keersluis De Sas bij Blokzijl (foto rechts). Daar liggen ook boten met zakken graan en koolzaad. De overslag van het graan en het koolzaad gebeurt onder toezicht van Duitse soldaten. Maar de jongens prikken stiekem gaatjes in de zakken en vangen zo koolzaad op in hun hemd, dat hun moeder vermaalt tot olie. Co plukt ook schapenwol van het prikkeldraad op de dijk, waarvan zijn moeder garen spint. En als hij melk haalt bij zijn oom, laten de Duitse wachtpost bij Blokzijl hem met rust: er zijn kennelijk ook aardige Duitsers...

Engelse ziekte

De Duitsers willen van Co’s moeder, dat er in hun huis Duitse soldaten worden ingekwartierd. Ze weet dit te voorkomen door ze voor te spiegelen dat ze weduwe is met de zorg voor drie kinderen. Ze is vanaf het begin van de oorlog zwarte kleding gaan dragen om dit geloofwaardig te maken. De Duitsers trappen erin: de inkwartiering gaat niet door.
Ook NSB’ers laten zich niet onbetuigd met het verdacht maken van Co’s moeder en haar gezin. Op het raam van hun huis hebben NSB-ers een plakstrook (vervaardigd door de nazi's) bevestigd met de tekst : “Hier heerscht de Engelse ziekte” (foto rechts), waarmee het gezin Koopmans publiekelijk werd aangemerkt als anti-Duits en extra gevaar liep om door verraad opgepakt te worden. Het gebeurde niet. Het aantal huiszoekingen nam volgens Co Koopmans zelfs af.  

Ontmoeting met vader

Slechts eenmaal lukt het Co, met zijn moeder, zus en broer, zijn vader en zijn oom in Alkmaar te bezoeken. Ze hebben kunnen regelen dat ze ’s nachts met de boot van Lemmer in Friesland het IJsselmeer kunnen oversteken naar Enkhuizen. Van daaruit kunnen ze over de weg verder reizen naar Alkmaar. Vlak voor vertrek uit de haven van Lemmer klinkt het luchtalarm, maar de boot kan later toch nog vertrekken. Ze bereiken vader Koopmans daar in Alkmaar en kunnen hem na zoveel tijd even in hun armen sluiten. Een geheim en kort weerzien in oorlogstijd...

Onderduikers in een roeiboot

Co onderneemt als opgroeiende jongen later nog een gevaarlijke reis. Het verzet heeft hem gevraagd in het donker drie onderduikers over het water in een roeiboot via slootjes en kanaaltjes vanuit Blokzijl naar het verscholen buurtschap Nederland te brengen, dat in het nabijgelegen natuurgebied de Weerribben ligt. Co gebruikt een vaarboom om de roeiboot vooruit te krijgen, want roeispanen maken te veel geluid. Ze weten zo ongemerkt langs een Duitse post te varen. Het laatste stukje naar hun bestemming leggen de onderduikers te voet af. De missie slaagt en Co komt veilig thuis.

Gat onder de vloer

Ook Alkmaar heeft te lijden onder de Hongerwinter van 1944-1945. Brandstof en eten zijn erg schaars geworden. Co’s vader en zijn oom besluiten daarom terug te gaan naar Blokzijl, waar wel voldoende eten is. In het huis in Blokzijl wordt ‘s nachts in het diepste geheim een gat onder de vloer gegraven, waarin vader zich bij dreigend Duits gevaar kan verbergen. Dat moet hij doen als de Duitsers weer een huiszoeking houden omdat ze hem nog steeds zoeken. Maar door aanhoudende regen is de uitgegraven schuilplaats onder de vloer vol met water gelopen. Tussen de drijvende schotten moet Co’s vader hierdoor een dag en een nacht verkleumd in het koude water onder de vloer blijven liggen. Hij redt het: de Duitse soldaten vinden hem niet.

Vliegtuigcrash

In Baarlo, een buurtschap dichtbij Blokzijl, crasht een vliegtuig. Co en zijn familie zien het vliegtuig stuurloos boven Blokzijl cirkelen. De crash zorgt voor een enorme vuurzee. Het vliegtuig komt terecht op de boerderijen van Lok en Van Benthem. De gezinnen blijven ongedeerd, maar door de explosie bij de crash van het vliegtuig komen er wel drie koeien om.
Het toestel, een Amerikaanse B17 bommenwerper (foto rechts), is op de terugweg van Bremen boven Lingen door een Duits jachtvliegtuig beschoten en dusdanig beschadigd, dat de bemanning van de Amerikaanse bommenwerper genoodzaakt is met de parachute uit het vliegtuig te springen. Op één bemanningslid na lukt dat. Op de plek van de crash vindt Co later een schoen met een voet erin. Waarschijnlijk van de omgekomen radioman Harnish. De bemanningsleden, die de crash overleefd hebben, worden geholpen door het verzet. De piloot, Lt. J.G. Burke, die als laatste is gesprongen komt aanvankelijk toch in handen van de Duitsers. Maar tijdens een transport weet hij alsnog te ontsnappen.

Na de bevrijding

Bij de bevrijding rijden er geallieerde tanks door Blokzijl. De aftocht van de Duitsers verloopt stil. Sjokkend verlaten ze Blokzijl. Co is een van de toeschouwers. Zijn vader niet. Hij is tijdens de oorlog volgens Co een beetje mensenschuw geworden.
Een aantal jaren na de oorlog gaat Co als lasser werken aan de wederopbouw van de binnenstad van het gebombardeerde Rotterdam. Co's vader heeft geregeld dat zijn zoon in de kost kan komen bij de mensen in het nabijgelegen Berkel Rodenrijs, waar hij ondergedoken is geweest is.
Hier ontmoet Co zijn latere vrouw Clazina Witt, die ook op dit adres in de kost is. Ze is onderwijzeres in het dorp. Ze trouwen in 1957. Later verhuizen ze naar Blokzijl, waar Co als monteur gaat werken in de weverij van zijn vader en ooms... 

Met dank aan de inmiddels opgeheven Stichting Ongeland

Terug naar het overzicht