Maarten de Jongh Swemer
Het oorlogsverhaal van Maarten de Jongh Swemer. Hij is geboren op Ambon en heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog samen met zijn oudere broertje Onno en zijn moeder in vier verschillende Japanse concentratiekampen gezeten.
Het eiland Ambon maakt deel uit van de Indische Archipel. De stad Ambon ligt aan de gelijknamige baai ( foto rechts). Er was een zeehaven en een klein vliegveldje. Het gezin de Jongh Swemer bestond toen uit vader Han, moeder Tia en zoon Onno. Op 22 januari 1942 bomardeert de Japanse luchtmacht Ambon stad. Moeder Tia is in het militair hospitaal aldaar dan net bevallen van Maarten, hun tweede zoon.
Op de vlucht
Maarten, nu 80 jaar, heeft zijn ervaringen op papier gezet. Hij schrijft: "De dominee doopte mij in het Militair Hospitaal (foto rechts) vrijwel meteen na de geboorte, omdat hij niet verwachtte dat ik het einde van de week zou gaan halen. De situatie in de stad Ambon werd snel bijzonder nijpend. We moesten op de vlucht voor het oorlogsgeweld dat de stad aan het verwoesten was. We waren uiteindelijk net op tijd, want we verlieten het hospitaal de avond voor de inval aldaar.” "In het donker gingen Indische Nederlanders in kleinere groepen te voet op de vlucht. Weg van de bombardementen. ,,We liepen richting een noodkamp, deels over verharde wegen, deels over modderige paden, want het regende. De weg langs een rivier werd voor een stuk verlicht door een brandende olietank. Sommigen liepen met alleen een koffer, anderen hadden niet meer dan de kleding die ze aanhadden. Mijn moeder, Onno en ik vertrokken op 29 januari, toen ik precies een week oud was. Mijn moeder lag in een nachtjapon op een brancard. Ze werd door twee verzorgers gedragen". Dit noodkamp op Ambon werd het Boskamp genoemd. Er werden vooral vrouwen, kinderen en burgermannen ondergebracht. Ook werden er nonnen geïnterneerd. De leefomstandigheden waren primitief.
Naar ander kamp op Ambon
Op 26 februari werd de ongeveer 350 bewoners van De Boskamp opgedragen hun spullen te pakken. Via diezelfde modderpaden moesten ze teruglopen naar de verharde weg: ,,Moeder had nog steeds alleen maar een kamerjas aan. In haar koffer zaten vooral kinderkleren en etensblikken met vruchten op sap. Op de verharde weg aangekomen werd iedereen als vee in vrachtwagens geladen. Die vertrokken met onbekende bestemming. Veel mensen in die vrachtauto’s reden passeerden onderweg door Ambon de huizen die ze inderhaast verlaten hadden. De huisraad was inmiddels geplunderd, de huizen werden benut door Japanse troepen of waren aan de nieuwe bevolking gegeven. We moesten met velen constateren dat al onze bezittingen weg waren.”
STOVIL-kamp
Het nieuwe verzamelkamp waarin Europese burgergeïnterneerden terecht kwamen, heette STOVIL ( foto rechts), gelegen aan de Ambon-baai. De naam was een afkorting van ‘School Tot Opleiding van Inlandsche Leeraren’. Maarten schrijft: "Dat scholencomplex had een keuken en een wasgelegenheid. Bij aankomst werd alle bagage door de Japanners gecontroleerd. Wat zij konden gebruiken werd eruit gehaald. Mannen, vrouwen en kinderen werden over de leslokalen verdeeld. In die lokalen van zeven bij acht meter sliepen wel vijfendertig personen, op een kale stenen vloer. Om elke halve tegel ruimte werd gevochten. Voor patiënten die aan tyfus, dysenterie of malaria leden was een apart lokaal ingericht. In die ziekenzaal stonden de enige bedden van het kamp.”
Smokkelen
"Eten bleef schaars, eentonig van soort en de geneeskundige verzorging gebrekkig. Door onvoldoende en eenzijdig eten, vooral rijst, zouden we kunnen bezwijken. Smokkelen was een levensbehoefte, al werd dat eten soms duur betaald. Gelukkig voor ons probeerden welwillende Ambonezen door de omheining van prikkeldraad ons toch stiekem eten aan te reiken. Als ze werden betrapt werden ze zwaar gestraft. Ook de personen die betrapt werden op het doorgeven van briefjes, afkomstig van de krijgsgevangen genomen mannen, stond een zware mishandeling te wachten, soms zelfs met de dood tot gevolg.”
Opnieuw bombardement
Op 28 november 1942 worden de vrouwen en kinderen verplaatst naar een ander kamp, Tan Tui (foto rechts). Dit lag vlak aan zee bij de Baai van Ambon, waar ook Japanse oorlogsschepen geankerd lagen. Vanaf januari 1943 worden deze schepen regelmatig gebombardeerd door geallieerde vliegtuigen. Op 15 februari 1943 wordt een Japanse bommenloods bij het Kamp Tan Tui en ook het kamp zelf getroffen. De ontreddering in het kamp was groot. Maarten schrijft: "Op het land was alles verwoest. De enige bezittingen die we nog hadden waren de kleren aan ons lijf, al waren die bij sommigen door de luchtdruk van de ontploffingen ook bijna van ‘t lijf gescheurd"
Op een koopvaardijschip
"Op 17 maart 1943, precies op de 34ste verjaardag van mijn moeder, werden de gevangenen in vrachtwagens naar de haven van Ambon gebracht: "We moesten we allemaal de Rio de Janeiro Maru in. Dat was een bewapend koopvaardijschip dat eerder als emigrantenschip was gebruikt", aldus Maarten.
Het Japanse transportschip zet koers naar Celebes. Maar de gevangen in het ruim hadden geen idee waar ze naar toe gebracht werden.
Makassar
De gevangenen en dus ook Maarten, zijn moeder en z'n broertje werden naar Makassar op het eiland Celebes gebracht. Daar kwmaen ze terecht in het In het Japanse concentratiekamp Kampili (foto rechts). In het kamp werden in totaal 1670 vrouwen en kinderen van Indisch Nederlandse afkomst gevangen gezet. Ze worden ondergebracht in loodsen en voormalige personeelswoningen. Overdag moeten de vrouwen, en ook de kinderen, in de brandende zon onder Japanse bewaking werken in de nabijgelegen akkers.
Weer gebombardeerd
In de zomer van 1945 de haven voortdurend gebombardeerd om de Japanners daar op de knieën te krijgen. De gevangen in het kamp Kampili konden de bombardementen goed horen. Op 17 juli 1945 wordt het kamp zelf, dat vlak naast een Japans vliegveld ligt, gebombardeerd en grotendeels verwoest, waarbij veel gewonden en doden vielen. In het kamp Kampili maakt Maarten de capitulatie van Japan mee.
Hereniging
Vader Han, tijdens de oorlog krijgsgevangene van de Japanners, was inmiddels al herenigd met zijn gezin in Makassar. Dat moment staat Maarten nog altijd helder voor de geest: "Er stopte een jeep voor de deur. Mijn vader Han stapte uit. Hij herkende Onno wel, maar het meegebrachte geschenk voor mij gaf hij per ongeluk aan een ander blond jongetje. Maar de familiehereniging was eindelijk een feit (foto rechts). Het is goed te realiseren dat wij dus ongelooflijk veel geluk hebben gehad dat zowel moeder, Onno als ik onze kampen hadden overleefd, en vader de slavenkampen op Hainan".
Bersiap
Tijdens de bersiap verblijft het gezin de Jongh Swemer in een compound van enige villa’s in Makassar, die door Ghurka’s bewaakt worden. Toch lukte het een Indonesische guerilla-sluipschutter Maarten’s buurjongetje, dat op de veranda speelde, onder vuur te nemen. Hij wordt dodelijk getroffen.
Over de bersiap-tijd vertelt Maarten ondermeer: "De Brits-Indische ‘Ghurka’ troepen hadden niet de capaciteit een einde te maken aan de anarchie en de moordpartijen. Uiteindelijk namen de Nederlanders, verzwakte en uitgemergelde KNIL-militairen het gezag over. Mijn vader Han werd als kapitein militair commandant van Makassar. Naast ons woonde de familie van kapitein Breemouer, wiens zoon door ‘extremisten’ op de voorgalerij werd doodgeschoten. Zijn vrouw raakte bij die daad tevens zwaar gewond. Zo ervoeren wij van heel nabij hoe fel, sterk en nietsontziend de nationale beweging in Indië inmiddels was geworden.”
Aanslagen
Maarten vervolgt: "Er werden veel moorden en aanslagen gepleegd op Nederlandse militairen. Aan de andere kant kwamen er toen ook troepen onder Nederlands bevel die de energie en middelen haden om tegen de terreur op te treden. Een vreselijke tijd brak aan. Mijn moeder stortte geestelijk in en kwam in het ziekenhuis terecht. Aan het einde van 1946 werd bij mijn vader ontdekt dat hij ‘kampogen’ had. Dat betekende dat hij gaten in zijn netvlies had als gevolg van vitaminegebrek.”
Westerling
Dat het gezin de Jongh Swemer de bersiap heeft overleefd, is volgens Maarten te danken aan Kapitein Westerling (foto rechts). In de video zegt hij hierover: " Het was ongelooflijk hoe snel Westerling Zuid-West Celebs kon bevrijden van de infiltranten. Dat was niet zo ongewikkeld, want dat waren Javanen. In de dorpjes waar die terroristen bezig waren, werden de terroristen door de dorpelingen aangewezen. Van alle kanten kreeg Westerling de nodige informatie om een einde te maken aan de terreur rondom Makassar. Mijn moeder zei: "We danken ons leven aan Westerling. Was hij niet gekomen, dan waren we kansloos geweest tegen de terroristen".
Meer informatie
Maarten de Jongh Swemer heeft zijn hele verhaal ook op schrift gesteld. Het is te lezen door op de button hiernaast te klikken.
Het project 'Indië in je Ziel' van de Stichting Oorlogsverhalen is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Vfonds , het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg.