Anneke van den Broeke
Het oorlogsverhaal van Anneke van den Broeke, geboren in 1940 in Pasoeroean op Oost-Java in het voormalig Nederlands-Indië. In 1946 is ze gerepatrieerd naar Nederland. Ze vertelt aan de hand van souvenirs uit haar kindertijd haar bijzondere familiegeschiedenis.
Charlotte de Heij -journalist bij het Algemeen Dagblad- schreef het oorlogsverhaal van Anneke van den Broeke.
“Ondanks de ontmenselijking van de oorlog zijn er ook mensen die onbaatzuchtig zijn. Dat is de reden waarom ik dit verhaal graag wil vertellen", aldus Anneke.
Op de bank van haar sfeervolle woning in Bodegraven, die uitkijkt op veel groen ligt een klapper met insteekhoezen die haar verhaal bevatten. Het sierlijke lettertype wordt onderbroken door flink wat foto’s. ,,Ja”, glimlacht ze, ,,Mijn ouders maakten enorm veel foto’s. Alles moest gedocumenteerd worden voor de familie in Holland. Mijn moeder heeft elk lachje en stapje van me vastgelegd.”
Eerste schoentjes
Naast de fauteuil ligt een kartonnen doos. Als ze de klep openmaakt, verschijnt er een flonkering in haar ogen. In de doos zitten de schatten van haar verleden, die ze na de oorlog op wonderbaarlijke wijze terugkreeg. Zoals haar eerste schoentjes: witte ballerina’s waarmee ze haar eerste stappen op Javaanse bodem zette.
Een zilveren kapstelletje dat haar moeder van haar vader kreeg toen ze trouwden.
Een kimono-achtig jasje, gemaakt door Annekes Indische grootmoeder. ,,Typisch Indisch. Dit droeg ik als jasje boven mijn luier en was lekker luchtig.” Elk voorwerp tilt ze met zachte hand uit de doos.
De spullen staan voor Anneke symbool voor haar familiehistorie, die onlosmakelijk verbonden is met de bewogen geschiedenis van Nederlands-Indië. Samen met haar moeder heeft Anneke tussen 1942 en 1945 in drie verschillende Japanse interneringskampen gezeten, de beruchte ‘jappenkampen’. Op 8 december 1945 verlieten zij Java met het eerste repatriëringschip met Indische kampoverlevenden, een paar weken later zette Anneke voor het eerst voet op Nederlandse bodem.
Nonnen
De spullen uit haar kindertijd hebben een vergelijkbare reis gemaakt. Toen in 1942 de Japanners naar Java kwamen en de macht in Nederlands-Indië overnamen, werd haar moeder al snel opgeroepen om zich te klaar te maken voor Wijkkamp Malang (foto rechts). Even daarvoor heeft ze kostbare bezittingen verzameld in een plunjezak en naar het nonnenklooster in Pasoeroean gebracht. ,,Mijn moeder dacht dat religieuzen niet naar de kampen hoefden en hoopte zo haar spulletjes veilig te stellen”, vertelt Anneke. Een misrekening. Ook nonnen werden in de jappenkampen geïnterneerd en het klooster in haar geboorteplaats werd in de oorlog verwoest.
Een sprong naar 1947. Anneke ging in september van dat jaar in Amsterdam voor het eerst naar school. Het hoofd van de rooms-katholieke Clara Fey school sprak de 7-jarige aan: ‘Vraag eens aan je moeder of ze naar het klooster hiernaast gaat. Er is een zuster die haar graag wil spreken.’ Bij de ontmoeting maakte de non zich bekend als een van de zusters van Pasoeroean en overhandigde haar moeder iets heel kostbaars: de plunjezak. Anneke: ,,Deze non heeft net zo’n tocht langs de kampen gemaakt als wij en al die tijd heeft zij onze plunjezak met zich meegezeuld. Terwijl je in de kampen alleen mee mocht nemen wat je zelf kon dragen. Dat deze non voor onze spullen koos, getuigt van een enorme goedheid.”
Speelbroekje
Ze tilt een klein speelbroekje uit de doos. Het kleine gekleurde broekje heeft Annekes vader, die in dienst zat en na de inval van de Japanners weggehaald is uit Java en bij de Engelse marine ‘zijn’ oorlog gevoerd heeft, altijd bij zich gedragen. ,,Hij droeg het in de binnenzak van zijn uniform”, vertelt Anneke. ,,Het broekje heeft met hem in zee gelegen toen de mijnenveger waar hij in zat, getorpedeerd werd. Twaalf uur lang heeft hij in de zee gelegen en nu heb ik het in mijn handen. Ongelooflijk toch?”
Oorlog in Nederlands-Indië
Nederlands-Indië was een Nederlandse kolonie toen de Tweede Wereldoorlog ook in Azië uitbrak. Op 27 februari 1942 werd de geallieerde vloot door de Japanners verslagen tijdens de Slag in de Javazee. Daarna landden Japanse troepen op Java. Op 8 maart gaf Nederlands-Indië zich over. Op Java en in heel Zuid-Oost Azië waren er kampen. Naast tienduizenden Indonesiërs kwamen in de jappenkampen circa 30.000 Nederlanders en andere Europeanen om.
Na de oorlog
Na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 brak er in Indonesië een onafhankelijkheidsstrijd uit, die vele duizenden het leven kosten. De oorlog ging gepaard met veel geweld door de Indonesische vrijheidsstrijders. Na lange en moeizame onderhandelingen en onder druk van met name de Verenigde Staten is op 27 december 1949 de onafhankelijkheid van Indonesië een feit.
Anneke en haar moeder kwamen in een Engels kamp terecht. Het kleine meisje had een dikke hongerbuik en was ernstig verzwakt en kreeg van de Engelsen toestemming om op het allereerste schip met evacués uit Java te vertrekken.
Rampschip
In Singapore verbleven Anneke en haar moeder een paar weken in een Engels kamp, waarna ze aan boord gingen van de SS Nieuw Amsterdam. Een rampschip, noemt ze het. ,,De blauwe mazelen brak uit, een besmettelijke ziekte die gepaard ging met een hersenvliesontsteking. Ik herinner me er weinig van. Wel heb ik nog het beeld dat ik vanuit mijn bed in de ziekenboeg uit een raampje keek en steeds voeten langs zag komen.” Anneke raakte in coma en haar moeder dacht haar dochter alsnog kwijt te zijn, maar op wonderlijke manier herstelde ze.
In Nederland
Op het schip kwam bericht van het Rode Kruis dat haar vader nog in leven was en in Nederland op hen wachtte. In januari 1946 zette Anneke voor het eerst voet aan Nederlandse wal. Een herinnering: ,,Het was een koude avond en ik weet nog dat we met een ziekenauto van IJmuiden naar Amsterdam reden. Daar kwamen we bij mijn Nederlandse grootouders, die ik nog nooit gezien had.”
Moeilijke maanden volgen. Haar opa en oma hadden het in Amsterdam zwaar gehad en hadden de hongerwinter achter de rug. ,,We waren ontheemd en vervreemd van elkaar. Ieder vocht met de naweeën van zijn eigen oorlog. Zij begrepen ons niet en andersom gold hetzelfde.” Bijna drie jaar woonden ze bij haar grootouders in, waarna het gezin van Anneke een eigen woning in Den Haag betrok.
Terug naar Java
In 1995, jaren na het overlijden van haar ouders, is Anneke teruggekeerd naar Java. ,,Ik heb het lang afgehouden”, zegt ze daarover. ,,Ik denk dat ik beïnvloed ben door mijn moeder, die vooral slechte herinneringen had. Op mijn 55ste ben ik overspannen geraakt. Bij Centrum ’45, een oorlogstraumacentrum, leerde ik over de oorlog te praten. Ik heb me nooit slachtoffer willen voelen. Tussen wie je in wezen bent en wat het leven van je heeft gemaakt zit een groot verschil.”
De reis naar ‘het land waar ze dood kan gaan’ boezemde haar angst in. Maar vanaf het moment dat Anneke uit het vliegtuig stapte, de lucht rook en de warmte voelde, viel er een last van haar af. ,,De geur van houtskool was voor mij bekend”, zegt de 80-jarige, die al sinds 1974 in Bodegraven woont. Er waren ook enge momenten. Bij een bezoek aan een suikerplantage werden Anneke en haar reisgenoten – haar broer, oom en tante – door een gewapende bewaker gesommeerd om in een wachthuisje plaats te nemen. ,,Zijn houding en het feit dat het wachthuisje omheind was door een hek associeerde ik met de situatie in het kamp. Ik kreeg een hevige migraineaanval.”
Verwarring
Hoewel ze diep onder de indruk was van haar geboorteland voelde het niet als thuiskomen. Door de warmte maar ook omdat ze al zo lang in Nederland woont. ,, Als kind van twee culturen was er lang die verwarring: bij wie hoor ik? Lang was ik daar erg onzeker over. Zo waarschuwde mijn Indische oma me altijd dat ik niet te veel in de zon moest gaan zitten, omdat ik dan te bruin zou worden. Ik voelde me te licht voor mijn Indische, en te donker voor de mijn Hollandse familie.” Inmiddels weet ze dat haar Indische én Nederlandse roots elkaar aanvullen. Wat een jong kind aan een kampleven overhoudt en wat nooit meer weggaat is volgens Anneke een ongrijpbaar gevoel van angst. Daardoor was leven soms overleven. ,,Later begreep ik van mijn moeder dat ik in de kampen en in het overleven voor haar net zo belangrijk was als zij voor mij. Mijn moeder leefde voor mij, ik leefde voor haar.”
Achtergrondinformatie bij het oorlogsverhaal van Anneke van den Broeke is hier >> te lezen