George en Ursula Mueller
De SS besloot op 10 juni 1943 dat ongeveer 1300 Joodse kinderen vanuit het concentratiekamp in Vught naar het vernietigingskamp Sobibor vervoerd moesten worden. Daar vond vrijwel iedereen direct na aankomst de dood in de gaskamers. Enkelen wisten als een wonder aan het dodentransport te ontkomen, onder wie George en diens zus Ursula Mueller
George en Ursula Mueller in 1947
George en Ursula Mueller waren Joodse kinderen en respectievelijk 13 en 9 jaar toen ze in concentratiekamp Vught werden opgesloten. Ook zij stonden op de transportlijst naar vernietigingskamp Sobibor.
Door een leugen van Jos van Mackelenbergh - destijds directeur van het Nederlands Roomsch-Katholiek Huisvestingscomité - bleven de twee echter buiten schot. Van Mackelenbergh wist de toenmalig kampcommandant van Vught er via een document van te overtuigen dat de broer en zus niet honderd procent, maar half joods waren.
Dodentreinen
Zodoende zagen George en Ursula de onder meer voor hen bestemde dodentreinen naar het oosten vertrekken in plaats van er zelf in te zitten. „Het was vreselijk te zien hoe gezinnen afscheid van elkaar namen. Er werd gehuild, geschreeuwd ”, vertellen ze 73 jaar na de oorlog aan Joris van Duin, verslaggever van De Telegraaf.
Ontsnapt aan de gaskamer
Hoe George en Ursula uiteindelijk samen de Tweede Wereldoorlog wisten te overleven is te lezen in een reportage van dagblad De Telegraaf met als titel: ‘Ontsnapt aan de gaskamers’.