Maurits Cohen
Maurits (Mautje) Cohen was 5 jaar toen op 10 mei 1940 Duitse militairen Nederland bezetten. Hij zou als enige van het gezin van Mozes Cohen en Betje van Gelder de Tweede Wereldoorlog overleven. Zijn moeder werd vermoord in het vernietigingskamp Sobibor, zijn vader en twee broertjes in Auschwitz. Mautje overleefde, omdat hij dankzij het verzet bij verschillende onderduikadressen onderdak vond.
Maurits Cohen (Mautje) is op 28 oktober 1934 geboren in Rotterdam. Hij was de jongste en had nog twee broers. Hun ouders gingen in 1937 uit elkaar. De drie zoons bleven aanvankelijk bij hun moeder, maar werden bijna twee jaar later ondergebracht in het Joods kindertehuis De Berg-Stichting in Laren. In Het Parool vertelt de inmiddels 89-jarige Maurits: “Dat was vermoedelijk vanwege financiële omstandigheden. Mijn moeder kon het niet in haar eentje rooien. Er moest brood op de plank komen.”
Berg-Stichting
In de Berg-Stichting in Laren (foto rechts: de slaapzaal) werden Joodse kinderen opgevangen, die wees waren geworden of waarvan de ouders niet (meer) in staat waren om voor hun kinderen te zorgen. Dit weeshuis is in 1911 opgericht door de Joodse ondernemer Albert (Sally) Berg. Het zou pas in 1965 gesloten worden. In de gebouwen werd toen de scholengemeenschap Laar en Berg gevestigd.
De directeur van de Berg-Stichting was de niet-joodse Jan Reitsema. Hij zorgde ervoor dat het een tehuis werd met een huiselijke inrichting en een gezinssfeer, waarin de kinderen individuele begeleiding kregen. Er was ook volop ruimte voor vrijetijdsbestedingen en uitstapjes.
Dat duurde tot de zomer van 1942. Directeur Jan Reitsema (foto rechts) kreeg toen van de Duitse bezetter het bevel de Berg-Stichting te ontruimen. Omdat hij dit had zien aankomen, had hij in het geheim enkele panden van het Leger des Heils op het Rapenburg in Amsterdam gehuurd om de meer dan 100 kinderen, dus ook Mautje en zijn twee broers, onder te brengen.
Deportaties van Joden
Inmiddels waren de deportaties van Joden naar de concentratiekampen van de nazi’s op gang gekomen. In de eerste helft van 1943 waren ook de kinderen van de panden op het Rapenburg aan de beurt. Maurits Cohen vertelt hierover in Het Parool ondermeer:
“De meeste kinderen moesten meekomen en een vrachtwagen in. Dat gold echter niet voor alle kinderen. Reitsema had voor een aantal weten te regelen dat zij als ‘Mischling’(niet vol-Joods) waren geregistreerd, onder wie de drie kinderen Cohen. Ik zie die kamer nog een beetje voor me, net als de rijzige gestalte van de directeur. Terwijl andere kinderen mee moesten, konden wij blijven". (Foto rechts: een van de Leger des Heils-panden aan het Rapenburg in Amsterdam)
Steeds gevaarlijker
In zijn boek 'Mautje, de erfenis', schrijft Maurtis Cohen: "Ik zal nooit precies weten waarom de heer Reitsema ons uitkoos. We waren gered. Voor even. Want het werd ook voor de overgebleven kinderen steeds gevaarlijker”.(-) ”Op een dag liepen we als kinderhuiskinderen in een rij langs de gracht in Amsterdam. Plotseling werden mijn broertjes en ik uit de rij geplukt door een zekere Lies de Jong, een half-Joods meisje, dat tien jaar eerder ook in de Berg-Stichting had gezeten en nu betrokken was bij het verzet. Lies duwde mij en mijn twee broertjes in een urinoir, waar ze onze Jodensterren afknipte. Ik was toen ongeveer 8 jaar”, aldus Maurits Cohen in zijn boek.
Onderduik bij de familie Boogaard
Mautje en zijn broers verbleven een nacht op de Stadionkade bij Truus de Swaan en werden de volgende dag per bus naar de boerderij van de familie Boogaard in Nieuw-Vennep gebracht, waar Mautje werd ondergebracht. Zijn twee broertjes gingen naar andere adressen.
De familie Boogaard (foto rechts) was een gereformeerd gezin. In de zomer van 1943 hadden bij hen 77 onderduikers een plek gekregen, waarvan 23 kinderen. De familie Boogaard heeft tijdens de oorlog in totaal 341 Joden geholpen. Tevens was de boerderij een tussenstation voor naar schatting 3000 joden, die door de Boogaards elders werden ondergebracht
In een video-reportage van NH-Nieuws zijn originele filmbeelden van de familie Boogaards met onderduikers te zien. De reportage is hier >> te zien.
Duitse invallen
Tijdens de oorlog wordt de boerderij meerdere keren door de bezetter doorzocht. In oktober 1943 maakte Mautje een Duitse inval mee. Hij vluchtte met twintig andere kinderen onder leiding van Willem (een van de zoons van opa Boogaard) en Metje (de kleindochter van opa Boogaard) het bouwland in. Op de foto rechts de locatie van de Boogaard-boerderij nu. “Maar daar begon”, zo schrijft Maurits Cohen in zijn boek, “een nieuwe verschrikking, want binnen de kortste keren was het enorme terrein door de Duitsers omsingeld”. Willem Boogaard, die de oorlog overleefde, vertelde in 1985 in Weekblad Vrij Nederland hierover: “Ik zat daar aan een brede sloot met 22 doodsbange kinderen, en ik kon niet voor-of achteruit. De Duitsers kwamen het land in met speurhonden. Ik zag dat er geen redding meer mogelijk was. Ik kon maar één ding doen: de kinderen één voor één in het water zetten, tegen de walkant. Ik ben erbij gaan staan. We hoorden de Duitsers praten, maar konden ze niet zien. We hoorden het blaffen van de honden steeds dichterbij komen, tot vlak boven onze hoofden. De kinderen lagen (in het water) te schudden van angst, niet te trillen, maar te schudden”.
Ze werden in de sloot niet ontdekt door de Duitsers. Willem besloot te proberen met de kinderen weg te komen door het aanliggende bietenveld : “We kropen op handen en voeten over de grond. Tussen de bieten door. De schijnwerpers van de Duitsers wierpen in het donker hun lugubere licht over ons heen. Een deel van de kinderen werd opgepakt. Terwijl anderen, en ook ik en Metje, een schuilplaats vonden in een schuur van de familie Rus”, aldus Willem Boogaard.
Maurits Cohen schrijft in zijn boek: “Alles in de omgeving werd door de Duitsers grondig uitgekamd. Behalve de schuur waar wij kinderen onder het kaf lagen (-) Zelf kijk ik er nog altijd met grote verbazing op terug. Waarom hebben ze juist deze grote schuur overgeslagen?”, aldus Maurits Cohen. Metje vertelt hem later: “De Duitsers zijn de schuur niet binnengekomen. We hoorden ze langskomen met hun honden. Het was een hele klus om de kinderen stil te houden. Ze waren op van de zenuwen”
Zware tol
De naastenliefde en de moed van de familie Boogaard heeft een zware tol geëist: “Opa Hannes Boogaard is gepakt en vermoord in Sachsenhausen. Zijn kleinzoon Teun is vermoord in het concentratiekamp Sachsenhausen bij Oraniënburg en ook Pieter Boogaard is vermoord. Drie leden van de familie Boogaard betaalden met hun leven voor het redden van Joodse kinderen en volwassenen”, aldus Maurits Cohen in zijn boek.
Nieuwe onderduikadressen
Het was waarschijnlijk verzetsman Minnema, zo schrijft Maurits Cohen in zijn boek, die na de razzia op de boerderij van de Boogaards ervoor zorgde dat de kinderen op andere adressen werden ondergebracht. Mautje kwam terecht bij het ‘communistisch gezin’ in Lisse van ‘oom' Barend en 'tante' Katrien Uythoven (foto rechts met Mautje).
Hij verbleef, samen met nog drie Joodse kinderen, bijna een jaar bij de familie Uythoven in Lisse.
Maar ook daar bleek het niet veilig. "We kregen te horen, dat de Duitsers een inval zouden gaan doen.
Nog diezelfde avond kwam er een verzetsman op een fiets, die mij en Mali (een andere onderduik-kind, dat Alie of Lenie genoemd werd) op de fiets -ik voorop, zij achterop- naar Sassenheim zou brengen”, aldus Maurits Cohen in zijn boek.
Het was na ‘spertijd’, waarin het verboden was buiten te zijn. Onderweg werden ze opgemerkt door Duitse soldaten, die het vuur openden op de fietsende verzetsman met de twee kinderen. Maurits: “Halverwege Lisse en Sassenheim vlogen ons de kogels om de oren. Maar volgens mij heb ik daar geen angstige gevoelens aan overgehouden”.
Bij weduwe Ien van der Neut
In Sassenheim belde de verzetsman aan bij Ien van der Neut, een weduwe van 29 jaar, die zelf drie kinderen had (oudste zoon Ton en dochters Lenie en Grard) en weinig inkomsten. Ze aarzelde om nog twee kinderen in huis op te nemen. Maar uiteindelijk zei ze ‘ja’, ondanks het feit dat het levensgevaarlijk was om Joodse kinderen onderdak te geven. Maurits Cohen in zijn boek: “Nadat tante Ien ‘ja’ had gezegd, kwam de verzetsman met nog een verzoek. Hij zocht ook nog onderdak voor een Joodse baby, Marianne Tak. En ze zei opnieuw ’ja’. (-) Ik heb altijd zielsveel van tante Ien gehouden. Ze had een groot hart en ging voor niemand opzij. Ze was van huis uit Rooms-Katholiek en is door haar man Gereformeerd geworden”. Zoon Ton van der Neut was timmermansleerling en had in een schuur voor de kinderen een onderduikplek gemaakt waarin je naar binnen kon via een onzichtbaar luik.
Op de foto boven -gemaakt in het voorjaar van 1944- zien we het complete gezin Van der Neut met de onderduikkinderen. Van links naar rechts: Maurits Cohen, Ton van der Neut, vriendje Leon Westeneng, weduwe Ien van der Neut, onderduikbaby Marianne Tak, Grard van der Neut, Lenie van der Neut en onderduikmeisje Mali (Lenie).
Razzia
Toen de Van der Neut’s gewaarschuwd werden dat er een razzia aan de gang was, besloot de toen 16-jarige Ton met de twee onderduikkinderen Mautje en Mali een nabijgelegen bollenveld in te vluchten. Ze verstopten zich in een sloot tussen het riet. Maurits Cohen: “Het was de zoveelste nachtelijke vlucht, net als bij de Boogaards in de Haarlemmermeer”. Ook dit overleefden ze.
Maurits Cohen had het zeer naar zijn zin in het gezin Van der Neut. Hij zou er tot het einde van de oorlog blijven. Hij heeft daarna altijd contact gehouden met Ton van der Neut en zijn familie. In 1983 ontving Ien van der Neut het Verzetsherdenkingskruis. Ze is in 1998 op 94-jarige leeftijd overleden.
Naar zus van vermoorde moeder
Op 8 augustus 1945 gaat Maurits naar tante Rebecca, een zus van zijn moeder. Ze heeft de oorlog overleefd dankzij haar huwelijk met de christelijke Leen de Graaf. Maurits in zijn boek:
"Tante Rebecca heeft veel geleden door de oorlog. Haar ouders, zus en zwager vermoord. Tot mijn spijt heb ik geen nieuwe moeder-kind relatie ervaren. Niemand mocht en kon de plaats van mijn moeder innemen. Ik kon me niet hechten en ben pleegkind gebeleven, tot aan haar overlijden. (-) Ik ben dankbaar voor het feit dat tante Rebecca en oom Leen - hij was een buitengewoon lieve, zachtmoedige man- mij na de oorlog als pleegkind in huis hebben genomen. Gelukkig geen kindertehuis". (Foto boven: Gezin De Graaf. Maurits is de 3e van links).
Na de oorlog
(Foto rechts: Gedenksteen in Laren met de namen van alle door de nazi's vermoorde kinderen van de Berg-Stichting).
In zijn boek, dat in eerste instantie geschreven is voor de kinderen, kleinkinderen en achter-kleinkinderen van Maurits Cohen, schrijft hij:
“Mijn oorlog is in 1945 erger geworden. Toen ik hoorde dat mijn vader en moeder niet terug zouden komen en mijn broers evenmin. Toen begon ‘de echte oorlog’. Het grote verlies. Het heeft me jaren gekost om aan het idee te wennen om mijn eigen plaats te vinden, als enig kind natuurlijk. We hadden een uitgebreide familie, dus als kind moest ik de volle last van de overleving dragen. Ervaar ik nu vrede, terugkijkend? Ik worstel en zal dat altijd blijven doen over de Grote Vraag naar het waarom. Ik ervaar nu vrede met hen die mij lief zijn".
Triest en blij
"Ik voelde mij soms tijdens het schrijven van mijn geschiedenis triest en blij.
Triest, omdat het nodig was om de verdrietige gebeurtenissen uit mijn verleden en de gevoelens die zij opriepen, op te schrijven en te delen. Erover vertellen was me nooit zo gelukt.
Blij, omdat jullie er zijn als warm nest. Dat nest is thuisgevoel. Jullie mijn vijf uitgevlogen kinderen, met mijn kleinkinderen en achterkleinkinderen, zijn altijd weer dichtbij. Vrijwel dagelijks hebben we contact. Blij ook met de nabijheid van Tineke als liefdevolle metgezel en reisgenoot. Ik ervaar het als een cadeau, dat ik al 89 jaar ben en nog zo veel kan doen”.
Het boek De Erfenis
In de inleiding van het boek 'De Erfenis', dat is uitgegeven door Uitgeverij Van Wijland, schrijft Maurits Cohen:
"Op 5 mei 1945 vierde ik uitbundig de bevrijding van de Duitse bezetting van Nederland. De bevrijding van het achtervolgd worden, opgejaagd van het ene onderuikadres naar het andere, telkens weer.
Ik wist, als jongetje van tien jaar, toen nog niet dat ik alles en iedereen verloren had. Dat feitelijk het ergste nog moest komen. De berichten van ondermeer het Rode Kruis, dat mijn vader, moeder, twee broertjes, opa en oma Van Gelder niet meer leefden. Verlies van alles wat een jochie nodig had ná 5 mei 1945. Hoe komt dit nog goed, die oorlog na de oorlog?
In dit boek beschrijf ik dat het goed gekomen is, ondanks het verlies.
Daar hebben mijn kinderen en veel anderen die ik liefheb voor gezorgd.
Daar ben ik hen zo dankbaar voor!.
Dat is wat ik hen met dit boek wil laten weten".
5 mei 2023, Maurits (Mautje) Cohen
Alle informatie over het boek is hier >> te vinden.
De uitgever schrijft over dit boek ondermeer:
"‘De Erfenis’ is een autobiografisch verslag van een door het verlies van zijn vermoorde familie getraumatiseerd Joods kind. Mautje. Zonder dat Maurits kinderen het zich bewust zijn, wordt door hun toedoen een nieuwe periode ingeluid, waar de donkerte van de rouw zwicht voor het licht van hun aanwezigheid. Daarmee begint voor Maurits, ruim tien jaar na de oorlog, de bevrijding van het verlaten kind dat hij was. Cohen krijgt vijf kinderen, acht kleinkinderen en vijf achterkleinkinderen en zij vormen samen met hun partners een forse familie".
Dankteken voor Het Verzet
Maurits Cohen is een van de initiatiefnemers van het Dankteken voor de verzetsmensen en onderduikverleners (foto rechts).
Het is geplaatst bij de ingang van het Nationaal Holocaust Museum in Amsterdam, dat in maart 2024 is geopend.
Bronnen:
- Boek 'Mautje, de erfenis' van Maurits Cohen
- Dagblad 'Het Parool' 17-1-2024
- Laar en Berg website
- CRASH Luchtoorlog- en Verzetsmuseum '40-'45