Direct contact? Mail ons: info@oorlogsverhalen.com

Home > Namen > Richard Brouwer von Gonzenbach

Richard Brouwer von Gonzenbach

Richard Brouwer von Gonzenbach is in 1964 geboren in Groningen. Hij is de jongste van 9 kinderen. De eerste 7 kinderen, zijn ouders en grootouders komen uit Nederlands-Indië. Richard vertelt het verhaal van zijn familie over hun opsluiting, martelingen en executies in de Jappenkampen en de moorden op 16 familieleden en 10 bekenden van hen door pemoeda's tijdens de bersiap-periode. De in opdracht van de Stichting Oorlogsverhalen gemaakte documentaire over dit verhaal is gepubliceerd in het kader van het project 'Indië in je Ziel'.

Richard heeft zijn verhaal in de bovenstaande video-documentaire verteld. Hieronder een samenvatting:
Richard: "Mijn opa was Otto Brouwer von Gonzenbach, (foto rechts opa Brouwer met vrouw en kinderen) bijnaam Een Oog Otto vanwege een ongeluk met een zakmes in zijn jeugd. Ik heb geen van mijn grootouders gekend, ze waren allen gestorven voordat ik werd geboren. Opa Otto trouwde met een meisje uit Padang, Sumatra, de stad onder de evenaar waar mijn vader in 1913 was geboren, en werd commies bij de Ombilin steenkoolmijnen in Sawahloento. Ze kregen dertien kinderen".

Zonen vermoord door Japanners

Richard: "Toen in december 1941 in Indië de oorlog uitbrak nadat Japan Pearl Harbor had gebombardeerd, gingen al hun zonen in krijgsdienst. De oudste was sergeant Richard (naar wie ik ben vernoemd), lid van de KNIL vernielingsbrigade. De Japanners kregen hem te pakken, martelden hem in het Mariahuis in Padang en executeerden hem tegelijk met anderen. Zoon Rein stierf langs de Pakanbaroe spoorlijn. Wim kwam om in de Straat van Malakka, toen het ‘hellship’ de Harugiku Maru, waar hij als krijgsgevangene op werd vervoerd, werd getorpedeerd. Ludwig probeerde enkele keren te ontsnappen en werd door de Japanners doodgeschoten. Freddie was de jongste, hij tekende graag en werd daarom door de Japanners ‘vanwege spionage’ onthoofd".

Oma stierf in vrouwenkamp Bangkinang

"Mijn oma was Christina van Möschel, zij stierf in augustus 1945 in vrouwenkamp Bangkinang, omringd door haar dochters. Opa Otto moest in Bangkinang de dodenlijsten bijhouden, daarom wist hij vrijwel meteen van het overlijden van zijn oudste zoon in 1943, en van de dood van zijn vrouw. De rest van de tragische berichten volgden al snel. Hij had vijf zonen en een schoonzoon verloren".

Soekarno en Sjahir

"Intussen hadden de Pemoeda’s, paramilitaire Javaanse en Sumatraanse jongeren, druk uitgeoefend op hun leider Soekarno om meteen na de capitulatie van de Japanners eenzijdig de republiek uit te roepen, waarmee ze Indië onafhankelijk wilden laten zijn van de Nederlanders.
In ‘Onze Strijd’ schrijft Soetan Sjahrir, de eerste premier van de republiek, dat de meeste Indonesische jongeren helaas onder invloed waren van het Japanse fascisme.
Dat uitte zich tijdens de oorlog al in aanvallen hier en daar op Chinezen, maar vanaf oktober 1945 barstte de hel los".

Bersiap

"Burgers werden aangevallen door zogenaamde ‘vrijheidsstrijders’ met bamboesperen en Japanse bajonetten en petten. Nederlanders en Indo’s (gemengd bloed), die amper bevrijd waren uit de Japanse concentratiekampen, Chinezen en Molukkers werden regelmatig aangevallen en vermoord door Pemoeda’s en rampokkers (rovers). Deze pogroms gingen er ruig aan toe:
kinderen, vrouwen en mannen werden gemarteld en gespietst, en gedumpt in  putten en rivieren, of ze werden (soms levend) begraven. Opa Otto waarschuwde de familie van zijn vrouw dat zij in de beschermde concessie moesten blijven, maar een deel luisterde daar niet naar. Zij gingen samen in een huis aan de (Verlengde) Djalan Belakang Olo in Padang wonen, dat aan zee lag. Lien Wijshijer was een jongere zus van zijn vrouw, zij en haar man, hun kinderen en aangetrouwden, de Kretzers en Scheffers, en hun kleinkinderen woonden daar, wellicht met andere mensen. Er kwamen ook vrienden en familieleden op bezoek, ze kenden elkaar uit Sawahloento", aldus Richard.

Compleet gezin vermoord

"Mijn ouders vertelden mij dat familie van hen, een compleet gezin, vlak na de oorlog door woedende Indonesiërs was vermoord, tot en met alle kinderen. In het boek ‘Kura!’ (2000, uitgeverij Bonneville) van Lou Lanzing staat: ‘Op 18 november overvielen extremisten ’s nachts een huis op de Belakang-Olo, waarin hoofdzakelijk vrouwen met hun kinderen waren ondergebracht. Het gaat hier om de Sawahloento families Apitule, But(t)er, Hitipeu, Kretzer, Van Leenen, Van Möschel, Sapulete, Scheffer en Wijshijer, onder wie een twaalftal kinderen.’
Lou Lanzing heeft onder meer mijn nicht Hetty geïnterviewd, en familieleden G. Keller Sr. en A. Scheffer", zo vertelt Richard.

Drie overlevenden

"Drie jonge mannen en een jonge vrouw hebben het bloedbad overleefd, een van hen was Peter Havinga, toen al bevriend met mijn oom Ger.
Een zus van mij heeft opgeschreven wat mijn ouders hadden verteld: ‘In de Bersiap-periode ‘45/’46 gingen de Wijshijers buiten de concessie (beschermde zone) wonen. De tante was een jongere zus van mijn vaders moeder. In totaal zesentwintig mensen (waaronder kinderen, aangetrouwden en kleinkinderen) werden op een nacht door Indonesiërs vermoord. Een persoon die op het buitentoilet was, wist te ontsnappen. Hij zag dat de baby in de lucht gegooid werd en aan een bajonet geregen. Dit gebeurde op Padang.’ De ontsnapte persoon was waarschijnlijk de 13-jarige Johnny Sapulete".

Archief van Tranen

In 1947 legde Richard's opa Otto een verklaring af in een rapport voor de ODO (Opsporingsdienst Overledenen), te vinden als document 039 in het Archief Van Tranen) : ‘Hier in de stad was een gedeelte met prikkeldraad omrasterd, hetwelk door Gurkhas bewaakt werd, en zij die er buiten wensten te wonen, moesten dit op eigen risico doen. Helaas waren er toch verschillende families, die het verbod der Engelsen negeerden, buiten het omrasterde stadsgedeelte gingen wonen en het slachtoffer werden van de moordlust der extremisten. Immers den 18e November ’45 kregen die families des avonds ten 7 ure bezoek van dat moordenaarstuig.’ (Hier volgt een lijst met namen.) ‘Toen de Engelsen, op het vernemen hiervan, een reddingsbrigade uitstuurden, vonden zij de bovengenoemde personen reeds vermoord. Voorts werden 2 andere families nl. Van Leenen – opzichter Sawahloento – en George Wijshijer, die eveneens de waarschuwing der Engelsen in de wind hadden geslagen, door de extremisten ontvoerd en werden hun lijken op een dag op het strand van het eiland Poelau Pisang tegenover Padang gelegen, verminkt teruggevonden.’

Meer bronnen van de moordpartij

MyIndoWorld, de weblog van Ron Geenen, oorspronkelijk ook uit Sawahloento, beschrijft het verhaal van de Djalan Olo moordpartij en noteert eveneens de namen van de vele slachtoffers. Richard: "Volgens onderzoeker Peter van der Broek gaat het zelfs om 34 doden, zijn resultaten moeten nog worden gepubliceerd. Ron Geenen heeft onder andere wijlen Bo Keller (foto rechts) geïnterviewd , familie van de Wijshijers, en de zoon van overlevende Peter Havinga. Volgens hun relaas is het huis eerst in brand gestoken, vervolgens werden de bewoners gevangen genomen, deels naar achter het huis gebracht en daar vermoord. Of mijn oudoom Wijshijer of mijn oom Fred Kretzer werd daar levend begraven. De aantrekkelijkste meisjes werden meegenomen naar een steeg, daar verkracht en hun borsten afgesneden, en toen vermoord, behalve de 15-jarige Amelia, die later in verwarde toestand werd teruggevonden. Ook buren werden aangevallen en verwond. De Britse politiepost was in zicht op 300 tot 500 meter afstand, maar zij grepen die avond niet in. De volgende dag hielp de toen 17-jarige Bo Keller met het vervoeren van angstige Indo’s naar de beschermde stadsdelen. De Britse inspecteur Goldman vond enkele verdachten", aldus Richard.

Brits rapport

"In een Brits rapport staat: ‘18/19 Nov.1945 – Large number of Indonesians surrounded and set fire to a house and took away occupants. 21 November: Indonesians identified as having participated in burning house and arrested –two bodies found and identified as two of the persons kidnapped.’ De twee lijken waren van twee ontvoerde meisjes uit het gezin Apitule.
Lou Lanzing wijdt in zijn boek ‘Kura!’ nog een alinea aan mijn opa Otto: ‘Een gepensioneerde commies van de Ombilin Mijnen en zijn vrouw waren in 1942 in de gelukkige rijkdom van dertien kinderen, te weten vier dochters en negen zoons. Van de zoons werden er tijdens de Nippon bezetting drie door de Kempeitai geëxecuteerd (Singapore, Bandarboeat en Tandjoeng Gadai), een verdronk bij het tot zinken van de “Van Waerwijck”, een stierf aan de Pakanbaroe Spoorweg, een kwam via het MV-huis in de gevangenissen van Fort van der Capellen en later van Pajakoembo terecht, hij overleefde dit nog net. Twee zoons werden als krijgsgevangenen naar de Birma Spoorweg gedirigeerd en overleefden het nauwelijks. De vrouw van de commies overleed in het vrouwenkamp Bangkinang. Met bijna zijn hele gezin uitgemoord, evenals iedereen uit zijn omgeving, zijn bezittingen kwijt, werd ook hij van zijn geboortegrond verjaagd. Wat moet deze man zich gek van verdriet, van God en iedereen verlaten hebben gevoeld!’  "De Birma dwangarbeiders waren mijn vader en mijn oom Ed. Het schip de Van Waerwijck was door de Japanners veroverd en omgedoopt in de Harugiku Maru. De MV-man was mijn oom Eugene, die in het Mariahuis was gemarteld en (net als mijn ouders) de oorlog amper had overleefd", aldus Richard.

Oude bomen niet verplanten

"Mijn opa Een Oog Otto werd in 1955 door zijn dochters naar Nederland gehaald. ‘Oude bomen moet je niet verplanten,’ zeiden mijn ouders. Een jaar later stierf hij, in Amsterdam in 1956, ver weg van zijn geboortegrond. In 1964 werd ik geboren," aldus Richard Brouwer von Gonzenbach.

Podcast

Richard en zijn zus Lotus hebben een podcast-serie gemaakt over hun zoektocht naar de moorden op hun familieleden. Aflevering 1 is hier >> te beluisteren


Het project 'Indië in je Ziel' van de Stichting Oorlogsverhalen is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Vfonds , het Nationaal Fonds voor Vrede, Vrijheid en Veteranenzorg.


 

Terug naar het overzicht