Bombardement Rotterdam
Op 14 mei 1940 rond 13:30 uur bombardeerden Duitse bommenwerpers Rotterdam als onderdeel van de Duitse invasie in Nederland die 4 dagen eerder was begonnen. Door het bombardement met 97.000 kilo Duitse brisantbommen (brandbommen) werd bijna de hele historische binnenstad van Rotterdam verwoest.
Verwoestingen
De bommenregen, die vroeg in de middag viel, duurde minder dan een half uur, maar de verwoestende uitwerking, vooral ook door de branden die ontstonden, was enorm. Meer dan 24.000 woningen werden in de as gelegd alsmede 32 kerken en 2 synagogen.
Slachtoffers
In totaal zijn door het Stadsarchief Rotterdam en de Stichting Voorouder de namen achterhaald van 1154 burgers en militairen van beide zijden, die omkwamen bij het bombardement op Rotterdam; bij de gevechten daaraan voorafgaand; of bij eerdere kleinere bombardementen bij of op Rotterdam tijdens de eerste oorlogsdagen. Daarnaast zijn ruim honderd namen bekend van personen waarvan het vermoeden bestaat dat zij slachtoffer zijn, maar waarbij dit op basis van objectieve criteria (nog) niet kan worden bewezen.
Circa 2000 mensen raakten (zwaar)gewond. Ongeveer 80.000 Rotterdammers werden dakloos.
Herdenking
Sinds 2022 worden op 14 mei in de Laurenskerk bij de jaarlijkse herdenking van het bombardement op Rotterdam alle namen van de mensen die om het leven kwamen voorgelezen. De namen van de burgerdoden worden afgebeeld op de woontoren 'Our Domain' aan de Blaak.
Verwarring en paniek
In het on-line tijdschrift Historiek, beschrijft auteur Gerard Groenveld, die het boek Frontstad Rotterdam schreef, hoe groot de verwarring en de paniek was bij de slachoffers van het bombardement. Ooggetuige Jopie van Asch, een 7-jarige scholiere, vertelt wat ze meemaakte. Met haar ouders en broertje in de Warmoezierstraat woonde ze tegenover het Van Alkemadeplein. De school is volgestouwd met munitie en Nederlandse soldaten:
‘We hoorden in de verte gebrom en daar verschenen, heel laag, vliegtuigen met rare kruizen’, herinnert Jopie van Asch zich. ‘Met moeder ging ik meteen naar opoe, een verdieping onder ons. Daaronder woonden weer andere mensen. Met z’n allen, zo’n twaalf mensen in totaal, kropen we bijeen onderaan de trap in het benedenhuis.’ Door een ruitje zien ze hoe de hbs geraakt wordt: ‘Brokstukken van het gebouw, en militairen, vlogen in het rond. Ik pakte moeders kleren en klemde mij vast. Honden blaften en mensen gilden, overal om me heen. En toch, paniek had ik niet: het was een gevoel te zijn overgeleverd.’ Eén van de bommen komt op het plein terecht. De luchtdruk blaast de pui en de voordeur eruit. ‘Over de deur holden we naar buiten, ik aan opoes hand. De schuilkelder voor onze deur had een voltreffer gekregen, maar ik wilde er niet naar kijken. Ik voelde alleen opoes stevige hand".
Politieburau stort in
"We gingen de hoek van het verwoeste plein om, de Meermanstraat in, langs een politiebureau waar ze een Rode Kruispost hadden ingericht. […] Een hoofdagent stond er voor de deur. Hij gebaarde dat we binnen moesten komen. Toen ik mijn broertje zag, begreep ik pas waarom. Een glasscherf stond in zijn hoofd, het bloed kroop door zijn witblonde haar en langs zijn smoeltje.’ In het politiebureau kijkt Jopie met grote ogen om zich heen. ‘Bij een potkachel in de hoek zat een man, nou ja, een mummie. Breed verband was om zijn hoofd gewonden, dik vocht droop eronderuit. Ze zeiden dat het zijn hersens waren. Ik lette alleen op het bakje dat hij met een hand onder zijn kin hield en hoorde hem zacht kermen: “Oh, was ik maar dood, was ik maar dood.” Een grote man die dood wilde, dat begreep ik niet. Ehbo’ers helpen waar ze kunnen.
Het gebouw schudt ‘als een schip in de storm’ en in de muren komen scheuren. ‘Opoe werd onrustig. Ze jammerde: “Ik sterf liever in de open lucht, dan hier in dit politiebureau.” Toen mochten we van de hoofdagent gaan. We liepen naar buiten, een sliert mensen achter ons aan. Ik werd plotseling in de lucht geworpen en tegen de gevel van een groentewinkel gesmakt. Achter me hoorde ik geraas. Ik keek om. Waar het politiebureau stond, zag ik alleen maar stenen", aldus ooggetuige Jopie van Asch in het artikel van Historiek
Overgave
De Duitsers hadden in de veldtocht tegen Frankrijk een snelle opmars door Nederland, België en Luxemburg gepland en daarvoor werden alle militaire middelen ingezet.
Het bombardement op Rotterdam leidde nog dezelfde dag tot de overgave van de stad en onder de dreiging dat ook andere steden zouden worden gebombardeerd, te beginnen met Utrecht, capituleerde Nederland op 15 mei 1940.
Het Vergeten Bombardement
Na het bombardement op Rotterdam van 14 mei 1940, vond er drie jaar later -op 31 maart 1943- nog een bombardement op Rotterdam plaats. Amerikaanse bommenwerpers uit Groot-Brittannië voerden die dag een aanval uit op de werf van Wilton-Feyenoord in Schiedam. In plaats van hun doel te raken werd grote schade aangericht in nabijgelegen woongebieden. Met name het westelijk deel van de Schiedamseweg en het westelijk deel van de wijk Bospolder Tussendijken.
326 doden
Bij dit vergissingsbombardement, dat later het 'Vergeten bombardement' is gaan heten, kwamen 326 mensen om het leven. Een deel van de slachtoffers werd in een massagraf begraven op de begraafplaats Crooswijk. Circa 13.000 mensen raakten dakloos.
Bron tekst: Wikipedia en Historiek/Gerard Groeneveld
HIERONDER: VERHALEN BOMBARDEMENT ROTTERDAM
Ria Beekman-Schox
Ria Beekman-Schox is geboren in 1935 in Rotterdam. In 1943 overleefde zij en haar ouders het zogenaamde vergissingsbombardement...
Hans en vader Frits Nieuwenhuijsen
Het oorlogsverhaal van Hans Nieuwenhuijsen over hem en zijn vader, verzetsman Frits Nieuwenhuijsen, in de Tweede Wereldoorlog,...
Ed Spetter
Het oorlogsverhaal van Ed Spetter over zijn vader Eduard, die het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940 overleefde. Daarna...
Joop Swarte
In mei 1940 woonde Joop Swarte op de derde verdieping van een flat aan de Kerkhoflaan in Rotterdam Crooswijk. In diezelfde maan...