Rikkert Harm Lalkens
Het oorlogsverhaal van Rikkert Harm Lalkens. Hij wordt op 27 juli 1930 geboren in Garrelsweer (Gr) en is het derde kind van het gezin met totaal zeven kinderen. Rikkerts vader is galanterieënverkoper en heeft een winkel in het dorp.
Als de oorlog uitbreekt is Rikkert 9 jaar. Hij herinnert zich, dat aan het begin van de oorlog, 10 mei 1940 de bruggen over het Eemskanaal worden opgeblazen. Rikkert: “Als jongen dacht ik, dat de harde knallen van de Duitsers kwamen en de zachte knallen van de Nederlanders. Dat was niet zo. Ik vond het een spannende tijd. De inval van Duitse auto’s was angstig. De dreiging nam toe. Er kwamen papieren op de bomen te hangen met daarop verordeningen van de Duitsers. Allemaal verboden: Dit mag niet, dat mag niet, enz.” Om te ontkomen aan de Arbeidseinsatz is de oudste broer van Rikkert in de loop van de oorlog ondergedoken.
Onderduikers
In het diepste geheim heeft de Gereformeerde Kerk van het dorp in de nok van het dak bij de motor van het orgel, een schuilplaats gemaakt voor onderduikers. Bij de buurvrouw van Rikkert, Tunna van Halsema, is een Joodse jongen ondergedoken: Joseph Krammer. Bij Rikkert thuis zit ook een onderduiker: Harm Apotheker. Hij komt uit Groningen.
Inval
Op een avond rond half tien- de jongere kinderen liggen al in bed- breekt er paniek uit, als twee gewapende landwachten in uniformen van de SD een inval doen in de winkel van Lalkens. Rikkerts broer kan met de onderduiker door de achterdeur vluchten. Moeder Lalkens grist de stamkaarten van de gevluchte jongens uit de la en kan stiekem het huis verlaten. Ze gooit de kaarten bij buurvouw Halsema door de brievenbus.
De landwachten doorzoeken het hele huis met een zaklamp. Rikkert herinnert zich nog goed, dat ze ook bij hem in zijn slaapkamer schenen. Ze halen alles overhoop en stelen het geld uit de la van de kassa en een mooie leren koffer. Ze vinden ook het geweer van Rikkerts vader, die lid is van de schietvereniging. Maar de Duitse bezetter heeft wapenbezit verboden verklaard. Ze nemen vaders geweer mee, maar zeggen er verder niks over. Met hun buit vertrekken ze.
Omdat de Rikkerts ouders twijfelen of de inval door echte SD-ers is gedaan, halen ze de volgende dag de politie erbij. En die komt tot de conclusie dat het om een brutale roof ging. Later plegen de twee mannen nog meer overvallen en worden ze betrapt. Eén van hen komt daarbij om het leven.
Verzet
Rikkerts vader doet verzetswerk. ’s Avonds bezorgt hij verzetskrant Trouw, die door de Duitsers illegaal is verklaard. Maar omdat hij bij de burgerwacht zit, mag hij in spertijd naar buiten, en kan zo zonder probleem de verzetskrant verspreiden. Op een keer stopt er een verhuiswagen bij het huis van het gezin Lalkens. In de cabine zitten: de bestuurder, een Duitser en een politieman. Vader Lalkens schrikt. Misschien is hij verraden en komen ze hem halen. Maar in een paar huizen verderop verblijven ook verzetsmannen. De politieman in de cabine, die aan de goede kant blijkt te staan, probeerde tijd te winnen om deze verzetsmensen kans te geven te vluchten. Daarom liet hij de vrachtwagen eerst voor het huis van de familie Lalkens stoppen.
Geen honger
Het gezin Lalkens heeft in de oorlog geen honger gehad. Vader huurt, zoals meer dorpelingen, een stukje grond, waarop hij o.a. aardappelen verbouwde. De gezamenlijke oogsttijd is altijd heel gezellig. Vader verbouwt ook tabak. De kinderen plukken de grote bladeren. Vervolgens wordt in de nerven van de bladeren een kerf gesneden, worden de bladeren aan een touw geregen en daarna op de zolder te drogen gehangen. Moeder maalt olie van koolzaad. De olie wordt vermengd met tarwemeel. Dit mengsel, ‘oliesmeer’, wordt op brood gesmeerd. Het droge afval van koolzaad en tarwe wordt als voer voor de kippen gebruikt.
Aanvliegroute
Omdat Garrelsweer dicht bij Delfzijl ligt, is de oorlog ook dichtbij. In Delfzijl staat afweergeschut opgesteld. De aanvliegroute van de geallieerde vliegtuigen ligt over Garrelsweer.
Eén keer is er een vliegtuig van de geallieerden neergestort als Rikkert in bed ligt. Hij hoort het geluid, en opeens is zijn slaapkamer fel verlicht. De Australische piloot heeft niet op tijd kunnen springen, en komt om.
De andere vlieger, een Canadese boordschutter, heeft op tijd met zijn parachute het vliegtuig kunnen verlaten. Bij de landing breekt hij zijn enkels. Hij wordt opgepakt door de Duitsers, maar kan na de oorlog weer terugkeren naar zijn familie in Canada.
Het betreft een Britse Mosquito ( foto rechts) van 141 Squadron RAF, die op 24 februari 1944 motorpech kreeg en om 21.48 uur neerstortte bij boerderij Drewerderhof tussen Garrelsmeer en Winneweer. De omgekomen Australische vlieger was de 20-jarige P/O Desmond B. Snape. Hij ligt in Loppersum begraven. De Canadese navigator Fl/Lt. Ian Fowler overleefde de crash en werd door de Duitsers gevangen genomen en afgevoerd. naar het krijgsgevangenkamp Stalag Luft III in Barth.
Moeder wordt ziek
Het is 20 april 1945, Rikkerts moeder is ziek. Rikkert maakt zich daar geen zorgen over. Hij is ervan overtuigd dat zijn moeder niet dood kan gaan. Maar moeder heeft natte pleuritis en daarnaast waarschijnlijk hersenvliesontsteking. Ze ligt in coma op bed.
Groningen is al bevrijd. Het gezin, behalve moeder, zit aan tafel te eten. Door een raampje zien ze in de voortuin vreemde soldaten met gecamoufleerde helmen. Het zijn Canadese soldaten. Twee Duitsers lopen voorop. Ze houden hun armen omhoog, de handen achter hun hoofd. Ze hebben zich overgegeven. Een buurvrouw loopt naar één van de Duitse soldaten en geeft hem een harde schop.
Beschieting noodbrug
Omdat de Duitsers de brug bij Garrelsweer (foto rechts) in de Rijksweg van Groningen naar Delfzijl hebben opgeblazen, bouwen de Canadezen in de nacht van de bevrijding een noodbrug, een zogeheten Baileybrug. Hij bestaat uit koppelbare pontons en kan daarmee snel gebouwd worden. De Duitsers proberen dit te verhinderen door granaten af te schieten. Die komen niet op de brug terecht, maar tussen de huizen. En in een weiland achter een huis, waar een granaat dwars door het dak heen in de slaapkamer van de dochter van boer Keur terecht komt en op het bed uiteenspat. Ze is gelukkig al op en niet in de slaapkamer. Ook raakt een granaat een boot in het Damsterdiep, waarbij een meisje om het leven komt. De vader van de vriend van Rikkert overleeft de Duitse beschieting eveneens niet. Het zusje van zijn vriend is ernstig gewond. Ze zal invalide blijven.
Schuilen in kelder
In de slaapkamer waar Rikkerts moeder ligt, vliegen de granaatscherven door de gesloten raamluiken. Het gezin moet schuilen in de kelder. Rikkerts vader en zijn zus dragen moeder naar de kelder. Ook de oma van moederskant is er. Op angstige momenten, als er granaatscherven langs vliegen, bidt oma hardop.
De volgende dag blijkt, dat er in het hele dorp geen raam meer heel is. Het dorp loopt leeg, omdat men nog meer aanvallen van de Duitsers verwacht.
Hulp halen voor moeder
Rikkerts vader, die ischias heeft, stuurt Rikkert erop uit om vervoer voor moeder te regelen. Bij boer Keur vraagt hij om hulp. De boer heeft een paard en een platte hooiwagen, waarop ze drie matrassen leggen en daarop Rikkerts moeder.
In de stromende regen weten ze de steenfabriek in Winneweer (foto rechts) te bereiken, waar veel mensen een veilig onderkomen hebben gevonden. Rikkerts moeder wordt in een ovenruimte met stro gelegd. De huisarts bezoekt moeder daar. Rikkert wordt door hem naar Loppersum, 3 km verderop, gestuurd om medicijnen te halen. Hij pakt de fiets. In Loppersum wordt nog gevochten. Rikkert ziet in de verte de stenen uit de kerktoren vallen. Onderweg schrikt hij vreselijk, als op het smalle fietspad plotseling achter hem een voertuig komt aanrijden. Het blijkt een Canadese Bren Carrier te zijn, een verkenningsvoertuig op rupsbanden...
Naar ziekenhuis
De gezondheid van moeder Lalkens gaat steeds meer achteruit: ze moet dringend naar het ziekenhuis in de stad Groningen. Er wordt vervoer geregeld met een Canadese vrachtauto. Vader Lalkens en zijn oudste dochter begeleiden moeder.
Het is 27 april 1945. Het gaat heel slecht met moeder en ook de andere kinderen komen naar haar toe. De 17 kilometer naar het ziekenhuis in Groningen moeten ze lopend afleggen. Moeder is stervend. De kinderen nemen afscheid van haar. Rikkerts oudste broer is er niet bij, omdat hij nog ondergedoken is. De kinderen logeren die nacht bij een tante. De volgende dag, 28 april 1945, komt hun oudste zus hun vertellen, dat moeder is overleden. Vader en de kinderen zijn aangeslagen en diep verdrietig.
Nederland is bevrijd en viert feest, maar het gezin Lalkens rouwt om het verlies van een vrouw en moeder.
Een verwarrende tegenstelling...
Met dank aan de inmiddels opgeheven Stichting Ongeland