Direct contact? Mail ons: info@oorlogsverhalen.com

Home > Namen > Rob Dijksman

Rob Dijksman

Het oorlogsverhaal van Rob Dijksman, die geboren is in 1941. Van het laatste oorlogsjaar kan hij zich nog wel iets herinneren. Al het andere heeft hij uit de verhalen van zijn ouders en grootouders. Hij heeft ze opgeschreven en ze worden opgenomen in het boek, dat Rob over zijn leven schrijft. Daarin beschrijft hij ondermeer de periode van de Duitse bezetting en de bevrijding.

Rob Dijksman (foto rechts): "Veel herinner ik mij niet van de Tweede Wereldoorlog. Ik ben immers van november 1941. Twee dingen steken er echter met kop en schouders bovenuit. Ze hebben beide te maken met eten in de hongerwinter van 1944. Daarnaast ken ik natuurlijk wel de verhalen die opa en oma en mijn ouders altijd vertelden. Over oma die haar door de Duitsers gestolen fiets weer terughaalt uit de gang van de Ortskommandant aan de overkant van het plein. Of de barre tocht door de sneeuw die mijn vader moet maken om aan eten te komen."

 

Potkacheltje op hout.   

"Met de grootste moeite heeft oma het potkacheltje aan het branden gekregen. Eindelijk staat de pan met aardappels op het vuur. Steenkool heeft ze niet. Oma kookt op hout. Dat lag wel een week op het balkon te drogen. Maar het is eigenlijk nog steeds te vochtig. Geen wonder, de paaltjes stonden zeker een jaar in de natte polderbodem. Als beschoeiing van Duitse loopgraven. Mijn moeder en tante Eef waren bij Schipluiden uren bezig om ze uit te graven. Ze gaan er op de fiets heen. Dat is geen pretje, met die houten banden. Of later helemaal geen banden. Terug moeten ze kilometers lopen. Met de paaltjes provisorisch vastgebonden op de bagagedrager. Hopend dat ze geen Duitse patrouilles tegenkomen. Op zo’n tocht valt tante Eefs fiets bij het uitrusten op de Houttuinen eens om. Een halve dag graven dobbert onbereikbaar in het water van de Schie", aldus Rob.

Aangebrande aardappels

"Als oma gaat koken ben ik altijd in haar buurt. Daar is het dan lekker warm. Want dat kleine, ronde, zwarte kacheltje is de enige warmtebron in huis. De rest van het huis is steenkoud. Hartje Hongerwinter 1944. Ik ben in november net drie geworden. Dat kacheltje staat voor altijd in mijn geheugen gegrift. Ik zie het zo weer voor me. Net als de geëmailleerde pan met aardappels. Die brandt altijd aan. Opa krabt dan met zijn lepel zelfs het kleinste korstje van de bodem. Ik krijg de ene, hij de andere helft. Ook nu, bijna tachtig jaar later, doe je me geen groter plezier dan met een bord lichtbruin aangebrande aardappels".

Onderduiken

"Mijn vader heeft een zwakke maag. Een papiertje van dokter Waszink zorgt dat hij bij de keuring aan het Oude Delft 18 tijdelijk is afgekeurd voor dwangarbeid in Duitsland. Toch heeft hij voor alle zekerheid een paar plaatsen waar hij kan onderduiken als de Duitsers onverwacht een razzia houden. Een is bij de benedenburen, mijnheer en mevrouw Brehm onder de vloer.
De andere onderduikplek is onder de vloer bij kapsalon Bos, waar mijn vader werkt. De dames- en herenkapperszaak van mijnheer en mevrouw Bos ligt op de hoek van de Van Oldebarneveldtstraat en de Delfgauwseweg (foto rechts). Mijn vader kan de nette zaak met een goede naam overnemen als zij stoppen. Er is een mooi woonhuis bij, wat heel ongebruikelijk is in die tijd. Pa verdient er in het begin twintig gulden per week. Die overname is later niet doorgegaan".

 

Razzia's

"Regelmatig zijn er  razzia’s. De Duitsers zetten dan onverwacht straten, of soms hele wijken, af. Zij dringen met veel lawaai en soms geweld de huizen binnen. De gevonden mannen moeten mee voor transport naar Duitsland.
Kapper Bos heeft een paar klanten die contacten hebben bij het verzet. Die waarschuwen als er gevaar dreigt. Mijn vader gaat dan niet naar huis maar blijft in de salon op de grond op een deken slapen. Een rugzak met een zaklantaarn, schoenen en wat kleding staan binnen handbereik. Onder de vloer heeft hij in een kuil een schuilplaats gemaakt. In de vloer van de salon zit een luikje met daaronder een emmer om de afgeknipte haren in te vegen. Hij slaapt vlak naast het luikje waardoor hij snel onder de vloer kan kruipen. De rugzak is voor het geval de Duitsers hem toch nog zouden vinden. 
Ik kan mij zo’n inval ’s avonds laat goed herinneren. Mijn vader heeft zich op tijd bij Brehm onder de vloer verstopt. ‘Ik kon door het luchtrooster buiten de soldatenlaarzen zien’, vertelt hij later. Ik lig naast mijn moeder in het tweepersoonsbed. Dat is de gebruikelijke techniek om te zorgen dat het bed warm is. Een leeg, warm bed verraadt immers dat er net nog iemand in lag. De soldaten kijken onder het bed en in de linnenkast en vertrekken weer".

Zweeds wittebrood

"Eind februari 1945 belandt mijn vader met een maagzweer in het Oude- en Nieuwe Gasthuis. Mijn zus Edith is dan net geboren. Een maand eerder liepen in Delfzijl de eerste Zweedse, Rode Kruisschepen met meel binnen. Bakkers draaien overuren om er voor de hongerende bevolking in het westen van het land Zweeds wittebrood van te bakken (foto rechts is uit de film 'Strijd' van Herman Kleibrink-januari 1946). De eerste twee weken na zijn operatie krijgt Pa dat wittebrood voorgezet. Geweekt in melk. De korstjes zijn echter te hard voor hem. Die snijden de verpleegsters eraf.
Ik ben een jaar of vijftig als mijn vader weer eens over de oorlog vertelt. Over dat wittebrood en die korstjes. Plotseling begint er in mijn hoofd een filmpje te draaien. Ik zit naast zijn bed in het ziekenhuis. "Bewaarde je die in een klein, lichtblauw gebloemd doosje op je nachtkastje? Als ik op bezoek kwam waren die korstjes voor mij. Het was heerlijk witbrood! Heel wat anders dan het smakeloze, grauwe regeringsbrood van aardappelmeel", herinner ik mij plotseling.  Net als het potkacheltje zit dat lichtblauw gebloemde doosje voor altijd veilig in mijn geheugen opgeborgen". 

Bevrijding

"Wat ik mij ook goed herinner is het binnentrekken op 8 mei van het 48th Highlanders of Canada regiment. ’s Morgens om kwart over acht zie ik op zolder Canadese jeeps, vrachtwagens en Brencarriers vanuit Delfgauw de stad inrijden. De foto’s zijn uit het boek Het Uur U
Linksboven bij het spandoek 'WELKOM' bij de familie Stuivenberg zit ik als een klein wit stipje in het zolderraam (zie foto rechts in de rode cirkel).
Wij woonden daar op de tweede etage, opa en oma wonen op eenhoog. Naast de twee kamers en suite, gescheiden door schuifdeuren ligt de keuken en mijn kleine kamer. Achter de keuken ligt een balkon van ca 3 x 3 meter met de kolenkist en een konijnenhok", aldus Rob.

In bad op het balkon

"Bij mooi weer kon ik daar op het balkon heerlijk met veel water en een teiltje spelen. Lekker spetteren...             
En met buurmeisje Ada Stuivenberg ging ik in bad in de zinken teil aan de muur. Er zijn nog foto's van bewaard gebleven (foto's rechts).
Dat jaar ga ik naar de kleuterschool op de Nassaulaan, die toen nog bewaarschool of fröbelschool heette. Juffrouw Ranselaar zwaaide er de scepter", aldus Rob Dijksman over zijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog in Delft.

 

 

 

 

Terug naar het overzicht