Direct contact? Mail ons: info@oorlogsverhalen.com

Home > Namen > Tjeerd Sleeswijk Visser

Tjeerd Sleeswijk Visser

Tjeerd Sleeswijk Visser is in 1931 geboren in Soebang op Java in Nederlands-Indië. Zijn vader werd tijdens de Japanse inval door meetrekkende Indonesische benden doodgeschoten. Zijn moeder en hijzelf overleefden de Jappenkampen.

Tjeerd Sleeswijk Visser vertelt zijn oorlogsverhaal in een video, gemaakt door Pia Media voor de Federatie Indische Nederlanders, en zette het ook op papier. Daarin schrijft hij ondermeer:
"Soebang was een klein dorpje waar een lagere school was en een klein ziekenhuis. Daar ben ik geboren en ging ik naar school. Mijn vader, moeder en ik woonden in Wangoeredja, een onderneming precies tussen Soebang en Kalidjati".  

Kanon gebulder

"Heel vroeg in de morgen van de eerste maart 1942 werd ik (Zie foto rechts: Tjeerd als jongen) wakker door kanon gebulder en rende ik naar mijn ouders die nog sliepen. Mijn vader riep: ” De Jappen zijn geland, jullie moeten weg”.  We moesten onmiddelijk  vertrekken; pakten gereed liggende koffers en reden in volle vaart naar een van te voren door de directie bekend gemaakte plaats in de richting van Tjiater. Mijn moeder en ik moesten uitstappen van mijn vader. Onder hevig protest van mijn moeder en ik moesten we over- stappen in een andere auto. Mijn vader vond dat hij terug moest keren naar de onderneming en zijn personeel waarmee hij zovele jaren had samen gewerkt. Ik rende mijn vader huilend achterna. Hij zwaaide en verdween. Ik had het gevoel: “ ik zie mijn vader nooit meer “.   

Vader vermoord

"Na een week ontving mijn moeder het bericht dat mijn vader in ons huis in Wangoeredja was vermoord door rondtrekkende plunderaars uit een andere streek, die achter de Japanse troepen aan meetrokken om huizen van vluchtelingen leeg te roven".
"De plunderaars hadden de sleutel van de kluis van ons huis willen hebben, waar het geld lag van de salarissen voor de koelies van de afgelopen maand. Mijn vader (Zie foto rechts: vader en moeder Sleeswijk Visser) weigerde de sleutel te geven. Hij zei dat al die koelies een maand hard hadden gewerkt voor dat geld en dat zij daar recht op hadden. Dat werd niet geaccepteerd door de bende en ze schoten mijn vader dood". 
"Omdat mijn vader bij al de mensen die voor hem werkten zeer geliefd was, kreeg hij van hen een graf in onze tuin, dat tot zelfs na de capitulatie van Japan goed door hen werd verzorgd. In 1973 werd mijn vader herbegraven op het Nederlands Ereveld Pandu in Bandung van de Oorlogsgravenstichting". 

Jappenkamp

"Mijn moeder en ik werden opgesloten in het Jappenkamp Tjihappit in Bandoeng. We kregen daar een kamer in de Barendtstraat. Later kwamen er meer mensen in dat huis en eindigden mijn moeder en ik in de keuken waar plaats was voor een bed, en ik op de grond onder het aanrecht sliep".                     

Oorlog voorbij

"Op 23 augustus moesten we allemaal naar een loods in het mannenkamp en werd officieel bekend gemaakt door de Japanse commandant dat de oorlog voorbij was, maar dat we het kamp beter niet konden verlaten. De Japanners hadden namelijk de inheemse jeugd opgestookt en die waren wild geworden van anti-Nederlandse gevoelens. Hierna begon een periode van ongelooflijke wreedheid en moord tegen alle Nederlanders die ze maar te pakken konden krijgen. Men noemt dit de bersiap periode".             

Het hele oorlogsverhaal van Tjeerd Sleeswijk Visser is hier >> te lezen

Terug naar het overzicht